Doelgerichtheid in het universum.
Over doeloorzaak van Aristoteles, het teleologisch argument, kosmische fijnafstemming, universum in zijn miljoenenvoudige orde, doelgerichtheid en nog veel meer. Maar leest u a.u.b. eerst het tapblad “doelgerichtheid in de evolutie”
“Aristoteles, geniale bedenker van de doeloorzaak” uit de Volkskrant door
27 oktober 2000. Citaten: ‘We moeten constateren’, zegt Aristoteles meteen al aan het begin van het eerste tractaat, ‘dat bij het wordingsproces in de natuur meerdere oorzaken in het spel zijn, bijvoorbeeld die ter wille waarvan en die vanwaaruit de beweging begint’ en we moeten bovendien ook de hiërarchie tussen die twee vaststellen. Daarmee zijn we in het hart beland van wat nog steeds het belangrijkste onderzoek in de biologie is, al heet het tegenwoordig anders. ‘Het ontstaan is ter wille van het bestaan, niet het bestaan ter wille van het ontstaan.’ De doorslaggevende vragen van de evolutionaire biologie en het genetisch onderzoek worden, op tamelijk keuvelende toon, geformuleerd, millennia voor iemand de woorden ‘evolutie’ en ‘gen’ als biologisch idioom muntte. Wat er prikkelend aan is, is dat Aristoteles direct inzag dat het hierom draaide. Hij suggereert de ‘doeloorzaak’ als oplossing: het alledaagse begrip van causaliteit (je hebt een oorzaak en een gevolg: doordat er iets gebeurt, gebeurt er vervolgens iets anders) splitst hij in vieren. Voor de ontwikkelingsbiologie wordt de vierde variant – een gebeurtenis of een ontwikkeling stuurt kennelijk ergens op aan – de belangrijkste. Het begrip heeft ruïneuze gevolgen gehad toen het op andere deelterreinen van de natuurwetenschap werd uitgeprobeerd, maar voor biologen lijkt het onvermijdelijk. In een publieke discussie over de evolutie-biologie, twintig jaar geleden, heeft Karel van het Reve gewezen op de ondoorgrondelijke vooronderstelling die schuilt in de opvatting dat soorten eigenschappen beginnen te ontwikkelen die hen pas vele honderdduizenden jaren later fitter maken in de strijd om het bestaan. Wat moest de reuzenkoeskoes, toen hij nog een reptiel was, al die tijd met de stompjes die pas na verloop van honderden millennia tot vleugels zouden zijn uitgegroeid? (‘Zwaaien naar kennissen’, opperde Van het Reve.) …………………………………………… Doel en noodzaak als oorzaak, er zit iets ongemakkelijks aan, zoals er, meer dan twee millennia later, eveneens iets ongemakkelijks zit aan een uitgeschreven genetisch programma dat ons geen andere keus laat dan het af te werken. Zijn we net van de calvinistische predestinatieleer verlost, komt er een genetische voor in de plaats. Het aardige van Over dieren is dat je Aristoteles zich in allerlei bochten ziet wringen om het buitengewoon snuggere idee van de doeloorzaak erdoor te drukken – en hem ook ziet blijven aarzelen. Hij is tegelijkertijd bioloog en filosoof, een Dick Hillenius en Karel van het Reve ineen; zijn polemiek is een tweestrijd.Evolutie en het teleologisch argument.
“………………….. Toch geeft te denken dat de grote wijsgeer Aristoteles (384-322 v.Chr.) teleologische verbanden erkent, bijbehorende redeneringen accepteert en meent dat het bestaan van dingen samengaat met hun doeleinde (telos). Doeloorzaken reiken bij hem verder dan eenvoudige menselijke doelen. Het gaat namelijk niet alleen om doelen – al kan dat op het menselijk vlak – maar vooral om mogelijkheden, potenties die als het ware uitdagen tot invulling en uitvoering. Kortweg gezegd, komt het er volgens Aristoteles op neer dat alles streeft naar natuurlijke voltooiing, dus naar een soort einddoel.” aldus een gedeelte van Jasper Schaaf in de weblog van 1 december 2012.
Er moet haast sprake zijn van een of andere transcendente doegerichtheid in het universum: Kosmische Fijnafstemming – Een introductie Het concept van kosmische fijn afstemming heeft te maken met een unieke eigenschap van ons universum. Het is waargenomen dat de fysische constanten en wetten letterlijk haarfijn zijn afgestemd om complex leven mogelijk te maken. De precisie waarmee de constanten van de fysica aan bepaalde criteria moeten voldoen heeft een aantal agnostische wetenschappers tot de conclusie geleid dat er inderdaad een of andere transcendente doelgerichtheid achter het universum steekt. Brits astrofysicus Fred Hoyle schrijft: “Een interpretatie van de feiten met het gezond verstand suggereert dat een super-intellect met de fysica, maar ook met chemie en biologie gemorreld heeft, en dat er geen noemenswaardige blinde krachten in de natuur bestaan. Het aantal dat je uit de feiten kunt berekenen vind ik zo overweldigend dat deze conclusie haast niet betwijfeld kan worden.” aldus www.allaboutscience.org
Op een voor velen eenvoudiger te begrijpen wijze heeft Einstein op latere leeftijd op een vraag of het heelal denkbaar is zonder een Schepper-God het volgende gezegd:
“Als dit universum in zijn miljoenvoudige orde en precisie het resultaat van een blind toeval zou zijn, dan is dat net zo geloofwaardig als wanneer een drukkerij explodeert en alle druklettertjes weer op de grond terecht komen in de voltooide en foutloze vorm van het woordenboek.” aldus spreuken-wijsheden.nl
Met bovengenoemde uitspraken wordt niet gezegd dat er in het geheel geen toeval in dit universum zou bestaan. Maar in het universum is er naast toeval ook doelgerichtheid.
Natuurprocessen worden door een doel bepaald, zo werd in het algemeen gedacht tot circa 300 jaar geleden. De laatste eeuwen wordt er in de wetenschap veelal uit gegaan van enkel “oorzaak en gevolg”; de ontwikkeling in de natuur is te verklaren uit algoritmes.
Daarbij geldt dus: “De toekomst is te verklaren uit het verleden.” Daar past doelgerichtheid niet in. In de uitwerking in het boek van Arie Bos “Hoe de stof de geest kreeg” komt duidelijk naar voren dat er ook doelgerichtheid in de evolutie is en dus in het universum. Zie verder tapblad “doelgerichtheid in de evolutie”
Niet doelgericht: ……. (even) leven in je eigen universum?
In welke modus handelen we doelgericht? Waar in ons zelf (..?) zit dat doelgerichte?
Ik ben niet betrokken, dus ik ben. Melancholie. René ten Bos, filosoof, organisatiedeskundige en hoogleraar, vermeldt in “Meedenker Uitgelicht van 26 juni 2012” het volgende over de kopstoot van Zidane in 110de minuut van de WK finale 2006. Citaat laatste deel: “Wat zegt dit beeld volgens jou over onze samenleving? ‘In onze samenleving wordt het doelloze niet meer geaccepteerd. Doelloosheid lijkt gelijk te staan aan het einde van rationaliteit: handelen zonder doel is irrationeel. Maar: is het wel zo rationeel om je altijd te concentreren op resultaat als hoogste goed? Daarom richt ik mij op de notie van geste. Een beter begrip van ‘gestisch’ handelen leidt ons weg van de obsessie met resultaat en doelgerichtheid. De geste is belangrijk en zou niet moeten worden verdrongen, zoals in het bedrijfsleven veel gebeurt. Managers zouden bijvoorbeeld veel minder resultaatgericht moeten zijn.’ Welke vraag, welk dilemma, roept dit beeld op over ons mens-zijn? ‘Natuurlijk is de geste niet heilig, er bestaan ook zeer negatieve gestes. Maar gestes horen essentieel bij ons mens-zijn. Ze onttrekken of ondermijnen ons doelgericht handelen. Dingen doen die niet conform de logica van ons handelen zijn laten de eigenwijsheid van de mens zien. Er bestaat discussie over de spontaniteit van gestes, over de vraag in hoeverre gestes ons ‘overkomen’. De ene is uiteraard spontaner, meer een impuls dan een ander. Excuses maken is ook een geste, maar niet eentje die ons doorgaans zomaar ontschiet. De geste is bovendien onderworpen aan culturele conventies, aan hoe je geleerd hebt emoties te uiten. De impulsieve en melancholische geste van Zidane onttrok hem even van zijn doel. Een oud woord voor melancholie is acedia: ‘niet betrokken zijn’, je afkeren van de wereld. Ook Zidane was niet betrokken toen hij de kopstoot gaf, hij zat even in zijn eigen universum. De geste ondermijnt met andere woorden de betrokkenheid bij het doelgerichte, bij de machine (in dit geval het elftal) dat het resultaat moet verwezenlijken.’ Vul in: Ik …, dus ik ben ‘Ik ben niet betrokken, dus ik ben.’”