Doelgerichtheid in de evolutie
In het boek “Hoe de stof de geest kreeg” van Arie Bos wordt, naast andere onderwerpen, uitvoerig de doelgerichtheid in de evolutie in beschouwing genomen. De volgende 25 citaten, binnen dit kader, komen uit dit fascinerende boek van Arie Bos van 460 bladzijden, die als ondertitel “De evolutie van het ik”.
Daarna volgen enkele citaten uit Trouw van Livnat met als begin van de titel ” Een nieuwe evolutietheorie laat zien dat hij niet op toeval berust”
cafe-continental.com
nexiumonline-generic.com @
link asian dating club 20
@
http://outeastgroup.com/ody/lesbian-dating-in-durham-nc.pptx
@
free over 40 dating
@ dating service cheaters @
nl dating profiel
@ poz dating service in sanfrancisco @
stevebrowngb.com lo“De evolutie van het ik”:
– “Die evolutie blijkt veel meer doelgerichtheid te vertonen dan gewoonlijk wordt aangenomen in het neodarwinisme” (bladzijde 20)
– “Lamarckisme ………..Ook Darwin dacht er echt niet anders over. Maar sinds het neodarwinisme is deze gedachte taboe of op z’n minst ketterij te noemen, omdat dit doelgerichtheid in de evolutie toelaat …..” (blz. 37)
– “Type I. En deze kenmerken, die al bij mensapen beginnen voor te komen maar pas bij de mens een duidelijke functie hebben of dan pas tot volle wasdom komen, Type II. Al die eigenschappen waarvan we ons in het eerste hoofdstuk afvroegen waarom de apen die bezitten terwijl ze pas bij de mens zin krijgen, zoals begrip van taal, vallen onder type II. De evolutionaire term hiervoor is preadaptie, ‘vooraanpassing’. Aanpassing dus voor omstandigheden die pas bij een latere soort een rol zullen spelen. Een term die geen verklaring biedt en zelfs naar evolutionaire ketterij klinkt, omdat er ongegeneerd doelgerichtheid mee wordt geïntroduceerd. Type I: eigenschappen als gevolg van neotenie. Type II: eigenschappen als gevolg van preadaptie” (blz. 63)
– “Die noemt het preadaptie. Zoals ik al betoogde geeft dat voedsel aan evolutionaire ketterij: doelgerichtheid. Stephen Jay Gould stelt daarom voor in plaats van de term ’preadaptie de term exadaptie te gebruiken voor ieder orgaan dat niet ten gevolge van natuurlijke selectie geëvolueerd is voor zijn huidige gebruik, omdat het bij zijn voorouders een andere functie vervulde (klassieke preadaptie) of omdat het een niet-functioneel lichaamsdeel was, beschikbaar voor later gebruik. Beschikbaar voor later gebruik, dat lijkt er toch wel erg op alsof er een bedoeling achter zit. Zou Gould een evolutieketter zijn?” (blz. 74)
– “Maar om de beweringen van Conway Morris en Verhulst op hun wetenschappelijke waarde te kunnen schatten, zullen we de evolutie, zoals de meeste recente ontdekkingen die beschrijft, moeten onderzoeken. En dan kunnen we zien dat in de evolutie mechanismen zijn ingebouwd die doelgerichtheid mogelijk maken.” (blz. 80_)
Arie Bos heeft een systematische opbouw en geeft andere of “tegengeluiden” in zijn boek ook alle ruimte, zoals:
– “ Descartes heeft hiermee in één keer een eind gemaakt aan het idee dat een natuurproces door een doel wordt bepaald. Later werd dit uitgebreid tot het beginsel dat er geen doel bestaat en geen doelgerichtheid.” (blz. 83)
– “ Aristoteles ontleent zijn hypothetische entelecheia aan zijn vele waarnemingen in de natuur. De voor hem meest logische gemeenschappelijke verklaring voor al deze waarnemingen was doelgerichtheid.
– “Het boek begint met een wandeling waarbij een horloge wordt gevonden. In tegenstelling tot een gevonden steen moet de wandelaar concluderen dat dit voorwerp een (horloge)maker heeft gehad. De doelmatigheid en doelgerichtheid van de schepping moet een vergelijkbare conclusie opleveren: een Schepper. Dat is niet bepaald de conclusie die Dawkins uit zo’n vondst zou trekken” (blz. 104)
Arie Bos heeft een systematische opbouw en geeft andere of “tegengeluiden” in zijn boek ook alle ruimte, zoals in de volgende citaten:
– “ Dit betekent dat de evolutie niet wordt gestuurd door ervaringen of strevingen van de soorten, zoals de Franse bioloog Lamarck dacht. De evolutie kent in die zin geen doelgerichtheid” (blz. 126)
– “De evolutie wordt dus niet geholpen door ervaringen of strevingen van individuele organismen, maar alleen door het toeval bepaald. Wat Schrödinger statistiek noemt. Het toeval veroorzaakt de mutatie van het gen dat de ontwikkeling van een soort een bepaalde kant op stuurt. Er kan dus geen doelgerichtheid bestaan in de evolutie.” (Blz. 133)
– “Wat gebeurt er dan in een cel? Hoe specialiseert een cel zich? Alle verschillende cellen hebben hetzelfde genoom. Daar treedt niet even snel een mutatie op om bijvoorbeeld een levercel mogelijk te maken. Hier is doelgerichtheid nodig en dat kan een toevallige mutatie nooit leveren.” (blz. 141)
– “Zo zijn in de evolutie op verschillende plaatsen in de wereld bij verschillende soorten dezelfde zintuigen ontstaan voor de perceptie van licht, kleur en geluid. ………………. De Engelse evolutie bioloog Simon Conway Morris ziet in deze convergenties in de evolutie een niet te ontkennen doelgerichtheid aan het werk die niet wordt bepaald door de beschikbare genen en hun mutaties maar door de omstandigheden die voorhanden zijn.” (blz. 150)
– “Toch zijn het genetisch twee volkomen verschillende soorten geworden. Dat blijkt uit het feit dat de kolonies zich niet vermengen wanneer ze bij elkaar op een petrischaal worden geënt, ook al hebben ze vrijwel gelijke oplossingen gevonden om zich aan dezelfde omstandigheden aan te passen. Goulds banden op verschillende bandrecorders afgespeeld spelen het zelfde deuntje! En wel met een verschillende DNA-partituur! Stochastisch? Of juist doelgericht? ………….. Maar de evolutie volgt geen toevallig pad. ………………. Het is niet zo dat het resultaat net zo goed heel anders zou zijn uitgevallen. In tegendeel , de evolutie blijkt voortdurend, langs totaal verschillende wegen, tot dezelfde oplossing te komen. ” (blz. 152 / 153)
– “Het interessante van de epigenetica is het feit dat het organisme zelf, het fenotype, zijn belang weer herkrijgt in de biologie. En daarbij de doelgerichtheid die het vertoont, zelfs in zijn evolutie. Zeker, er wordt door het leven gebruik gemaakt van dezelfde processen als in de levensloze natuur. Maar in de levenloze natuur heerst de statistiek, die is stochastisch. In de levende natuur worden dezelfde processen in een doelgerichte samenhang gebracht. In een organisme. Maar wat is het dan precies dat een organisme zijn samenhang verleent?” (blz. 157)
– “Voor Simon Conway Morris, de ontdekker en naamgever van de Cambrische explosie, is deze convergente, waarvan hij een overvloed aan andere voorbeelden geeft, een bewijs dat adaptie aan de omstandigheden een zodanige doelgerichtheid in de evolutie heeft geïntroduceerd dat deze de evolutie zoals die is verlopen tot en met de mens onvermijdelijk maakt. En die doelgerichtheid is weer begrijpelijk en aannemelijk gemaakt door de theorieën van Jablonka en Lamb.” (blz 159)
– “ Toeval en doelgerichtheid. De moleculaire geneeskunde gaat er vanuit dat alles wat er in de cel gebeurt uitsluitend het gevolg is van interacties tussen moleculen. ………………… Inmiddels is duidelijk geworden dat er juist van een hoge ordening sprake is in een cel, geheel anders dan in een reageerbuis. (blz. 163)
– “Gecondenseerd licht. We hadden dit al veel eerder kunnen vermoeden. Eigenlijk is het een herwaardering van Aristoteles causa finalis, de doeloorzaak. Dat licht hierin een doelgerichte rol speelt is ook niet onverwacht. …………………. Deze wetenschappers geloofden hiermede het tastbare bewijs gevonden te hebben voor een alomtegenwoordige hogere Intelligentie die de gehele natuur regeert. Licht heeft een rein teleologisch karakter. Overigens wijst doelgerichtheid nog niet onvermijdelijk op een Intelligent Design. In hoeverre wijst doelgerichtheid op het bestaan van een ontwerper of lipitor generic schepper? Is voor doelgerichtheid intelligentie nodig?” (blz. 192)
– “Aspecten dus, die nooit in de wetenschapstheorie naar voren gekomen waren. Zoiets speelde bijvoorbeeld een rol bij de ontvangst van de nieuwe ideeën van Simon Conway Morris. Van hem is de theorie dat door adaptie, aanpassing, de evolutie een dwingende loop heeft gevolgd. Dat laat hij zien aan het feit in de evolutielijnen van uiteenlopende soorten gelijke, convergente ontwikkelingen tevoorschijn komen. Dit zou doelgerichtheid betekenen en dat is in de evolutietheorie verboden. In een wetenschapsbijlage van de Volkskrant wordt onthuld dat Morris het christendom aanhangt. Dat betekent volgens deze wetenschapsjournalist dat Morris dus bevooroordeeld is en dat zijn theorie geen belangstelling waard is. Wat deze journalist kennelijk niet weet is dat de evolutionair fysioloog en ornitholoog Jared Diamond in een van zijn bestsellers, De Derde Chimpansee, precies hetzelfde standpunt huldigt, terwijl hij in zijn Zwaarden, paarden en ziektekiemen al had laten blijken religie te zien als niet meer dan een uitvinding om mensenmassa’s in bedwang te kunnen houden.” (blz. 203)
– “Hetzelfde conflict speelt zich echter in de tijd af: de harde jongens geloven alleen in wat vanuit het verleden kan worden beredeneerd of voorspeld: predictionisme ofwel slechts in ‘stroomopwaarts’ geldende causaliteit. De softies denken dat er ook van een doel sprake kan zijn en geloven in doelgerichtheid ofwel ‘stroomafwaarts’ geldende causaliteit (met dank aan Descartes Intermezzo 1). Daarom is doelgerichtheid in de evolutie zo’n pijnlijk onderwerp. Het eerste (bottom up en stroomopwaarts) leidt , aldus Hofstadter, tot het omarmen van het ‘mechanisme’, dat volgens hem de echte wetenschap, en het tweede (downward en stroomafwaarts) tot het geloof in een ziel, dat is het dus niet. De biofotonen theorie dreigt nu precies te leiden tot dat wat een wetenschapper niet wil zijn: een softe holistische, in doelgerichtheid gelovende ziel zoeker. Dan zou het gaan om weinig meer dan een soort bekering en dat raakt de kern van je bestaan als wetenschapper en daarmee je plaats tussen je collega’s, dat kost je je carrière en ondergraaft de fundamenten van een heel wetenschappelijk bouwwerk.” (blz. 206) –
“Dit principe van de onomkeerbaarheid van de evolutie is, zoals we in hoofdstuk 5 al bespraken, als eerste opgemerkt door de Frans – Belgische paleontoloog Louis Dollo (1857 – 1931) en staat nu onder evolutiebiologen als ‘wet van Dollo’ bekend. Deze wet geeft aanleiding tot een interessant vraagstuk: wanneer er geen sprake zou zijn van doelgerichtheid in de evolutie, maar alles volgens stochastische principes zou verlopen, zou er geen enkele reden zijn om niet zo nu en dan, toevallig, terug te keren op de evolutionaire schreden. Het lijkt er haast op dat de wet van Dollo een vorm van doelgerichtheid introduceert in de evolutietheorie. Overigens betekent doelgerichtheid nog niet dat er van Intelligent Design sprake moet zijn. Zowel de convergente evolutie als de wet van Dollo zouden verklaard moeten kunnen worden met gewone natuurkundige processen.” (blz. 244)
– “En sommige van hen ontwikkelden geheel onafhankelijk en telkens opnieuw gehoorbeentjes uit dat wat bij de reptielen delen van de onderkaak waren. En ‘moderne’ kiezen zijn zo ook twee of drie keer opnieuw ontstaan. De convergentie of parallelle evolutie komt zo verschrikkelijk algemeen voor, dat we een heel nieuwe definitie van het begrip toeval moeten zien te vinden, als we niet willen toegeven dat er doelgerichtheid bestaat in de evolutie” (blz. 245)
– “Er zijn echter ook wetenschappers die een statisch of stochastisch wereldbeeld aanhangen, waar het toeval regeert. Is de consequentie van die gedachte juist niet dat de toekomst open blijft, omdat er nu eenmaal geen doelgerichtheid is? Geeft dit dan ruimte aan een vrije wil? Hier duikt een vergelijkbaar probleem op. Als de natuur alleen door toeval zou worden bepaald en wij alleen maar natuur zouden zijn, dan zouden onze handelingen ook slechts door het toeval worden bepaald. Ook dat is geheel in tegenspraak met onze morele intuïtie. Als het goed is hebben wij meestal een bedoeling met onze handelingen. Onze wil, vrij of niet, is doelgericht. Maar doelgerichtheid valt evenmin uit de natuur af te leiden als de vrijheid van de wil. ….. . Wil is doelgericht.” (blz. 380 / 381)
– “Maar meer vrijheid zou met zich zelf in tegenspraak zijn als deze autonomie ten koste zou gaan van die van een ander. Vandaar de tweede richting die deze ontwikkeling onherroepelijk moet inslaan om geen ongelukken te maken: de weg naar altruïsme (liefde). Vrijheid kan dus geen doel in zichzelf zijn” (blz. 382)
– “Het ik kan ons lichaam bewonen omdat het in de evolutie zoveel vrijheid heeft meegekregen. Daardoor wordt het ik de mogelijkheid geboden vrije wil te ontwikkelen. Dat wil zeggen”te kunnen kiezen tussen goed en kwaad. Het ontwikkelen van moraliteit. Als de vrijheid een doel op zichzelf zou zijn, zouden we elkaar daar flink mee in de weg kunnen zitten. Tenzij tegelijkertijd liefde of altruïsme wordt ontwikkeld. En daar heeft de evolutie ons gelukkig ook de instrumenten voor gegeven. Dat komt toevallig wel heel goed uit! Deze ontwikkeling lijkt haast wel doelgericht! ……………… Het blijkt dat het leven in de organismen doelgericht functioneert omdat het de natuurwetten volmaakt weet te benutten. Geheel anders dan in de levensloze natuur waar het een kwestie is van statistiek, toeval, zoals Schrödinger laat zien. De evolutie heeft goed gebruik gemaakt van deze doelgerichtheid en wel zo dat het , dankzij de epigenetica, de organismen in staat stelde zelf richting te geven aan de evolutie. Vervolgens zien we in de evolutie dankzij deze doelgerichtheid trends: we zien …… we zien ……. De vrijheid ten opzichte van de omgeving wordt bij dieren dus steeds groter. We zien …. . Eén ding is in de voorgaande hoofdstukken duidelijk geworden, de mens is zeer waarschijnlijk niet een toevalsproduct van een doelloze evolutie. Er zijn stevige argumenten om te veronderstellen dat de mens er vanaf het begin al in zat. En dat zou betekenen dat we toch een doelgerichte ontwikkeling te pakken hebben. Een evolutionaire trend die autonomie en altruïsme of liefde mogelijk moet maken. Zou dat echt zo zijn? Waarom ziet de wereld er dan niet beter uit? Helaas , tegelijkertijd is er in de evolutie ook sprake van een wapenwedloop. Maar ja, als dat niet het geval was geweest, viel er ook niet tussen goed en kwaad te kiezen. Daar heeft de evolutie voor gezorgd. Goed en kwaad zitten beide in onze natuur.”(blz. 383 / 384)
– “De evolutie van de empathie noemde ik ‘haast doegericht’. Doelgericht , betekent dan dat organismen ‘weten’ welke kant ze heen moeten in de evolutie? …..“(blz. 387)
Al geproefd aan doelgerichtheid in de evolutie en nieuwsgierig geworden? Uiteraard staat er veel meer in dit boek van Arie Bos en kunnen we niet de uitkomsten verraden. Wilt u meer lezen over dit onderwerp of verwante onderwerpen , dan is het advies van de redactie: “Schaf het goed leesbare, goed onderbouwde en zeer lezenswaardige boek Hoe de stof de geest kreeg van Arie Bos aan” (ISBN 978 90 62388547) aan. En om misverstaan te voorkomen deze aanbeveling is geheel vrijwillig zonder enige verplichting of binding tussen de initiatiefnemer van deze site en Arie Bos. Een commentaar op dit boek kunt u lezen via deze link.
“Een nieuwe evolutietheorie laat zien dat hij niet op toeval berust – en lost meteen het raadsel ‘seks’ op” aldus Trouw van 20 februari 2022
Toeval zit in het hart van de evolutietheorie; ze is willekeurig. Ten onrechte, zegt bioloog Adi Livnat.
Met een (verdere) verwijzing naar het betreffende artikel in Trouw hierbij een paar citaten: “ Een ploeg wetenschappers uit Israël en Ghana zegt bewijzen te hebben dat de genetische variatie, waarmee de evolutietheorie begint, minder willekeurig is dan gedacht. En die bewijzen vonden ze uitgerekend bij dragers van de genetische weeffout die sikkelcelanemie veroorzaakt.”
En “Charles Darwin en zijn collega Alfred Wallace die natuurlijke selectie tot kern maakten van de evolutietheorie: niet het organisme, maar natuurlijke selectie bepaalt welke eigenschappen worden vermeerderd en verspreid.”
“Een derde weg: In die theorie is genetische variatie niet het resultaat van toevallige mutaties en kopieerfouten, maar van interacties in het genetisch apparaat van een organisme.” En verder “ziet Livnat een samenspel: “De verspreiding van eigenschappen in een populatie wordt nog steeds bepaald door natuurlijke selectie. Maar de variatie in eigenschappen komt voort uit informatie die in het genoom is geaccumuleerd.”
Daarmee houdt de theorie van Livnat het midden tussen de directe overerving van Lamarck en het complete toeval van het neo-darwinisme.
Tot zijn genoegen brengt dit de Israëlische hoogleraar terug bij de vader van de evolutietheorie. Livnat: “Darwin was ervan overtuigd dat natuurlijke selectie niet de enige weg was voor de verandering van levende organismen. Het neo-darwinisme, dat in de twintigste eeuw zijn beslag kreeg, strookt niet met gedachten die hij had over de bron van erfelijke variatie.”
En hoe het raadsel seks met deze theorie is opgelost kunt u lezen in Trouw 20 februari 2022 !!