Bijlage 2

Onderstaande scriptie TVG van Ritzo Holtman beschrijft een zoektocht, een paar jaar van zijn levensweg. Dat heeft zijn leven veranderd en verrijkt.

Bidt en je zult ontvangen Lucas 11: 9

Een zoektocht ………..

Bidden is stellig geloven dat de wegen van God voor de mens toegankelijk zijn en dat de mens deze kan bewandelen.

In het ware gebed is God zowel Hij tot wie wij bidden als Hij die door ons bidt.

Wensen zijn voorgevoelens van hetgeen u in staat bent daadwerkelijk te realiseren.

creatiespiraal afbeelding creatiespiraal

Ik vroeg, ik kreeg. Ik vroeg om krachten en God gaf me moeilijkheden om me sterk te maken. Ik vroeg om wijsheid en God gaf me problemen om me te leren ze op te lossen. Ik vroeg om moed en God gaf me angsten om ze te overwinnen. Ik vroeg om liefde en God gaf me mensen met moeilijkheden om ze te helpen. Ik vroeg om rijkdom en God gaf me hersens en spieren om mee te werken. Ik vroeg om gunsten en God gaf me kansen. Ik kreeg niets waar ik om vroeg. Ik kreeg alles wat ik nodig had. Ik verzeker het jullie nogmaals: als twee van jullie hier op aarde eensgezind om iets vragen, wat het ook is, dan zal mijn Vader in de hemel het voor hen laten gebeuren. Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden

Ask and it shall be given, Seek and ye shall find, Every prayer is heard in heaven That is breathed from a truthful mind.

Bidden is durven te vertrouwen dat we alles in huis hebben om de situatie aan te kunnen.

Mei 2011 Broek op Langedijk

Scriptie ter afsluiting van de 3 jarige cursus Theologische vorming gemeenteleden. Opgedragen aan mijn moeder Renske Holtman – Koekoek, geboren 1920, overleden 2002

Ritzo Holtman

———————————————————————————


Inhoud

Bladzijde

1 Voorwoord 3

2 Inleiding 4

3 Het Oude- en Nieuwe verbond 5

4 Wetenschap, geloof en gebed 7

5 “Bidt en je zult krijgen” in zijn context 11

6 Het Rijk der hemelen 15

7 De weg, resultaten en afsluiting 18

Literatuurlijst en bronnen 20

Bijlagen:

  1. Diversen                                             21
  2. Citaten uit de Bijbel                       24
  3. Bidden                                                 26
  4. Heilige Geest                                     28
  5. Inleidende lezing 9 mei 2011     29 

Handelen, vragen, licht, inspiratie, ontvangen en schrijven zullen in deze scriptie aan de orde komen. En daarom deze afbeelding van Johannes, die om een korte uitleg vraagt; een kort citaat, dat ik vond: “Het is een mooi staaltje van het talent van Frans Hals, om mensen zo weer te geven alsof we ze betrappen midden in een handeling. In gespannen aandacht kijkt de evangelist omhoog, op zoek naar goddelijke inspiratie. Die ontvangt hij in de vorm van helder licht, dat zijn ogen doet glanzen en het rood van zijn mantel laat stralen. Prachtig uitgelicht zijn ook de rechterhand, gereed om Gods woorden op te schrijven, en het boek waarop de pen rust.”

Voorblad:

Er zijn veel invalshoeken bij het bespreken van “Bidt en jij zult krijgen” mogelijk. Op het voorblad is via stellingen, een creatiespiraal en gebeden in het kort een aantal alternatieve invalshoeken aangegeven. Enige samenhang in de presentatie van deze teksten op dit voorblad is door de opsteller niet beoogd.

Dit voorblad mag dan ook niet worden beschouwd als de mening van de schrijver en is dus zeker geen samenvatting van deze scriptie, maar is vooral bedoeld om de schrijver zoveel mogelijk met een brede open mind en niet al te vooringenomen deze zoektocht te laten beginnen – en voor u, als lezer, om deze scriptie met een open mind te gaan lezen.

—————————————————————————–

Voorwoord.

Op een lange eenzame autorit op 13 september 2010 dwalen mijn gedachten af naar het te kiezen onderwerp als afsluiting van de cursus TVG (theologische vorming gemeenteleden).

Wat mij al een aantal jaren intrigeert is “wat je denkt te verdienen en wat je ontvangt of krijgt?”.

Uit ervaring weet ik dat dit geen gemakkelijk onderwerp is en ik met dit onderwerp zeker niet de populariteitsprijs ga verdienen. Want er zijn bijvoorbeeld ook mensen die (bijna) niet ervaren dat zij ontvangen – of zelfs ongeluk denken te ontvangen – en dan is het toch precair en enigszins gênant om dit uit te diepen? En ook kan mij ongeluk – en zal in mijn verdere leven lijden mij bijna zeker – overkomen. Toch kan ik dit, voor mij boeiend onderwerp, bij de start van de scriptie nog niet loslaten.

Die zelfde avond ontvingen wij als cursisten TVG de bladzijden 17 t/m 29 van “De ziel van het geloof” van dr. Akke van der Kooi binnen “Geloofsvragen”. In de uitleg van ds Corporaal en het gesprek hierover zag ik op dat moment (al dan niet terecht) een bevestiging van mijn zeer vage scriptie voornemen.

De volgende vrije ochtend ben ik redelijk onbevooroordeeld en open die dag begonnen met het kijken naar plaatjes van Rien Poortvliet uit “Hij was één van ons”. Na enkele plaatjes liet ik mij leiden door “Hanna, Simeon met kind in de armen”. Ik ging naar de boekenkast en nam (tegen mijn gewoonte in) twee bijbeltjes mee om meer te lezen over dat verhaal. Naast “Groot Nieuws voor U” nam ik ook “Bijbelvertaling in opdracht van het Nederlandsch Bijbelgenootschap”, waarin ik al jaren niet meer had gelezen, mee. Dat ik deze klein formaat Bijbel in 1969 als 17 jarige bij vertrek naar de Koninklijke Marine van mijn ouders had meegekregen was ik mij niet meer bewust van, maar dat zag ik aan de datum en het handschrift van de korte tekst voorin “Lucas 11:9”. En in Lucas 11 staat bij vers 9: “En Ik zeg u: Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden.”

Hoewel ik deze boodschap, geschreven door Renske Holtman – Koekoek in 1969, niet meer bewust wist, kan het onbewust meegespeeld hebben dat dit onderwerp mij intrigeert. Of komt het dat ik enerzijds vertrouwen heb in de toekomst, een toekomst waarin God voor alle mensen en mij een rol speelt en anderzijds dat ik nu al ervaar te ontvangen?

Stellingen en standpunten in deze scriptie mogen vooral worden gezien als een zoektocht. Hopelijk wordt deze korte scriptie geaccepteerd als afronding van de driejarige cursus TVG.

(Pas kortgelden zag ik de randvoorwaarden TVG voor een werkstuk en die komen helaas niet geheel overeen met deze scriptie). Zie ook bladzijde 20 voor bron- en literatuurverwijzing.

Omdat ik zoveel mogelijk met een open mind deze zoektocht ben begonnen en heb doorlopen, heb ik niet reproduceerbaar systematisch deze weg in de scriptie verwoord. Uiteraard is enigszins uit deze scriptie op te maken welke figuurlijke plaatsen ik tijdens de zoektocht heb bezocht. De bijlagen (in een klein letterformaat) maken daar uitdrukkelijk onderdeel van.

Ik wil enkele mensen expliciet kort bedanken: Drs. A.W. de Bruin voor het doornemen van – en geven van adviezen voor – dit werkstuk. De PKN (en allen die daarin hun aandeel leveren), die deze cursus mogelijk hebben gemaakt. Mijn studiegenoten en docenten voor hun bijdragen. Freek Pols voor gesprekken tijdens het reizen naar TVG in Weesp, Alkmaar en Heerhugowaard. En vooral mijn echtgenote Gerda, die mij o.a. voldoende vrijheid gaf om mij verder te kunnen ontwikkelen en tijd gunde voor deze zoektocht.

NB. Snel de scriptie doornemen (bijvoorbeeld om te zien welke ommekeer in denken schrijver heeft gemaakt)?. Dan is mijn advies om te lezen: Voorwoord; inleiding; Wetenschap, geloof en gebed; (Koninkrijk der hemelen?;) De weg, resultaten en afsluiting en eventueel bijlage 1.

——————————————————————————-
Inleiding

Lucas 11: 9: “Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan.”

“Is er voor mij (en de mensheid) meer hoop te putten uit Lucas 11:9 in de context van de Bijbel dan (b)lijkt uit de volgende passages?” is voor mij in eerste instantie een belangrijk onderdeel van de zoektocht naar de betekenis van deze woorden.

Passages/citaten:

  • “Het zoek en je zult vinden” van Jezus is een bekende meester-truc om de zoeker uit te putten en hem tot het inzicht te brengen dat hijzelf het gezochte is. “Zoek eerst het Koninkrijk Gods en zijn gerechtigheid, dan zal dat alles(kleding, eten en drinken) je ten deel vallen” dat wil zeggen, als iemand na lang zoeken in de buitenwereld uiteindelijk de blik naar binnen wendt, zal hij spoedig merken dat er tussen het Koninkrijk en de zoeker geen enkele afstand is.” aldus Marcel Messing in “Een zaaier ging uit”
  • “De mens is een schitterend ongeluk” aldus Stephan Jay Gould in “Een schitterend ongeluk” van Wim Kayser
  • “De mens is het resultaat van de doelloosheid van materialistische processen” aldus G.C. Simpson in “The meaning of evolution”

Het bovenstaande zijn geloofsuitspraken en in ieder geval axioma’s, maar lijken (wat betreft de 2de en 3de uitspraak) gebaseerd op de wetenschap. Immers wetenschappers met een zekere reputatie lijken dit soort uitspraken met een zeker gezag te doen. Regelmatig wordt dan ook door velen getwijfeld aan het gezonde verstand van “gelovigen”. Een uitspraak die daarop wijst: “Geloof is toch niet meer van deze tijd” Aan het andere uiterste van het spectrum zijn er mensen, mystici en verlichten, die “Godrealisatie” of “Bevrijding” nastreven. Is er voor mij (en de mensheid) voldoende geloof, hoop en liefde uit mystieke en spirituele onderwerpen of ervaringen te verkrijgen??

De context waarin – en perspectief waaruit – ik bid, is zoals onder meer blijkt uit het bovenstaande van groot belang en daarom bleek al snel dat ik mij op deze zoektocht breder ging oriënteren dan alleen de korte tekst uit Lucas. Vaak denk ik (denken wij) te klein. Deze wereld lijkt enerzijds, gebaseerd op wetten, zich te manifesteren, maar heeft (ook in het verleden) al een schat van mogelijkheden en ontwikkelingen laten zien. Daarom neem ik de vrijheid om in het hoofdstuk wetenschap, geloof en gebed wat wetenschappelijk al ontdekt is, met enige vrijheid te extrapoleren. De hoofdstuk indeling geeft een indicatie van de wijze van aanpak, waarbij ik een behoorlijke vrijheid heb genomen om vrijelijk te ontvangen en dus mij, zonder specifiek persoonlijk doel (anders dan het doorlopen van de zoektocht bij het beantwoorden van vragen), te laten leiden.

Op het voorblad zijn al verschillende benaderingen van “het bidden” te lezen, daarnaast zullen wetenschap, mystiek en spiritualiteit op grond van het bovenstaande ook onderdeel gaan uitmaken van deze zoektocht. In deze scriptie zal ik dan vaak zonder een verdere motivatie en verantwoording, grenzen aan moeten houden en mij beperken tot hetgeen de scriptie uiteindelijk is geworden. Twee punten om de scriptie tekst te beperken wil ik noemen: – De tekst omvang binnen redelijke grenzen houden. – Niet geheel uitwerken waar mijn gevoel en verstand niet voldoende overeenkomen.

Ik hoop na afsluiting van deze fase van mijn zoektocht te kunnen zeggen:

  • In welke context zou ik Lucas 11 vers 9 moeten lezen.
  • Welke grenzen mag – en zo mogelijk moet – ik stellen aan de inhoud van Lucas 9: 11
  • In hoeverre beperkt de wetenschap mij in mijn geloof en hoop voor de toekomst, met name in relatie tot Lucas 9:11.

Als opschrift had ik ook “Petite et dabitur Vobis” kunnen gebruiken. Het Latijn ben ik echter niet machtig noch ben ik afgestudeerd als theoloog en ik zal dan ook als leek deze zoektocht (onder)gaan. In deze scriptie verwacht ik met wat ik heb geleerd in de TVG en een zoektocht binnen en buiten de theologie – met daarnaast uiteraard persoonlijke ervaringen – dit onderwerp dan ook in beperkte mate tekstueel uit te werken met aanknopingspunten voor een gesprek.

———————————————————————————– bladzijde 5

Het Oude verbond en het Nieuwe verbond.

Een aantal woorden die in Lucas 11:9 staan genoemd – en/of meerdere malen in deze scriptie naar voren komen – heb ik overal waar ze in de Bijbel staan opgezocht, zodat ik bij de uiteindelijke lezing van Lucas 11: 9 iets meer over deze woorden weet; bijvoorbeeld hoe vaak ze voorkomen, over wat deze woorden elders in de Bijbel globaal laten zien of bedoelen te zeggen en eventuele aansluitende teksten. De vergelijkende alinea’s en de tekst van Lucas 11: 9 als geheel komen aan de orde in het hoofdstuk “Bidt en jij zult krijgen in zijn context”.

In de tekst van Lucas 11: 9 komt, afhankelijk van de vertaling, het woord “vragen” of “bidden” voor. Beiden heb ik dus opgezocht. Bijvoorbeeld het woord “bidden”; Deze komt voor :

  • In 27 hoofdstukken ( 41 verzen) van het Oude Testament (OT)
  • In 41 hoofdstukken ( 50 verzen) van het Nieuwe Testament (NT)
  • In 12 hoofdstukken ( 14 verzen) van Apocriefe boeken

Het is binnen de kaders van deze scriptie niet mogelijk ze allen (in 105 verzen !) te citeren en zeker niet om deze allen uit te diepen. Het is wel duidelijk dat bidden een belangrijk kernwoord is. Zie voor de opsomming bijlage 2

Het woord “vragen” (inclusief vraagde(n),vraag(t)) komt, afhankelijk welke vertaling wordt gekozen, ca 70 maal voor in het OT en ca 80 maal in het NT. Zie bijlage 2

Naar aanleiding van teksten met bidden en/of vragen erin valt mij o.a. het volgende op:

  • In het Oude Testament komt het (vertaalde) woord “bidden” of vragen veel minder vaak voor dan in het qua tekst veel kortere Nieuwe Testament.
  • Het bidden (of vragen) gaat van de mens naar God en de (re)actie van God daarop, die door de mens wordt gehoopt of verwacht, lijkt vooral een handelen van God. Er is dus in het algemeen geen sprake van communicatie (wederzijds), die geheel vergelijkbaar is met communicatie tussen mensen onderling.

Verder viel mij ondermeer het volgende op: In Jesaja 65 met als bovenschrift “de Heer zal goed en kwaad vergelden” staat:

1 Al vragen zij niet naar mij, toch laat ik me raadplegen, en al zoeken ze mij niet, toch laat ik me vinden. Al roept dit volk mijn naam niet aan, toch antwoord ik: ‘Hier ben ik, hier ben ik.’2 Heel de dag sta ik met uitgestoken handen tegenover een opstandig volk,  dat op de verkeerde weg is  en zijn eigen ingevingen volgt.

Een eventueel verband zit in de volgorde en in het mogelijke vergelijk; zie onderstaande tabel:

Jesaja 65: 1 Lucas 11: 9
Al vragen zij niet naar mij, toch laat ik mij raadplegen vraag en er zal je gegeven worden
en al zoeken ze mij niet, toch laat ik me vinden zoek en je zult vinden
Al roept dit volk mijn naam niet aan, toch antwoord ik: klop en er zal voor je worden opengedaan

Hieruit komt de vraag naar voren of God zich voor de komst van Christus nadrukkelijker aanbood aan de mens en daarna meer het initiatief bij de mens (die bekend is met het Evangelie) heeft gelegd? Dit is wellicht een vraag om later aan te werken……….

En wat mij daarbij aan het twijfelen brengt is o.a. Jeremia 33: 1-3 en Spreuken 2: 3-5

“De HEER richtte zich voor de tweede maal tot Jeremia, die nog steeds in het kwartier van de paleiswacht gevangenzat: ‘Dit zegt de HEER, die de aarde heeft gemaakt, die haar heeft gevormd en gegrondvest, wiens naam is HEER: Roep mij aan, en ik zal je antwoorden, ik zal je grote, wonderlijke dingen bekendmaken, dingen die je volkomen onbekend zijn.”

Spreuken 2; 3-5 Als je erom vraagt de dingen te begrijpen, Roept om scherpzinnigheid, Ernaar zoekt als was het zilver, Dan zul je ontdekken wat ontzag voor de Heer is, Dan zul je kennis van God verwerven.

En een verdere twijfel of bevestiging omtrent deze stelling zou Joh. 15: 16-17 kunnen oproepen: “Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar ik jullie, en ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht. Wat je de Vader in mijn naam vraagt, zal hij je geven. Dit draag ik jullie op: heb elkaar lief.”

Ook Deuteronomium 4: 29 laat zien dat met hart en ziel zoeken al in OT tijden van belang is: Maar ten slotte zult u de HEER, uw God, weer zoeken, en hem ook vinden, als u hem tenminste met hart en ziel zoekt.” Na deze teksten komt bij mij de vraag op: “Mag ons bidden (vooral) als een antwoord op Gods openbaring aan ons worden gezien?”
 

Een duidelijke aanwijzing met betrekking tot het blijven bidden in het NT blijkt uit Lucas 18- 1: “Hij vertelde hun een gelijkenis over de noodzaak om altijd te bidden en niet op te geven:..”

Wie bidt er volgens de Bijbelboeken? Joden, heidenen, christenen, maar ook anders gelovigen blijken te bidden.

Het “Onze Vader” lijkt in een nauwe relatie tot Lucas 11: 9 te staan. In het “Onze Vader” komt bidden en vragen nadrukkelijk aan de orde; een paar opmerkingen:

  • Het materiële wordt beperkt tot het dagelijks brood, dat wij nodig hebben.
  • Het vragen van vergeving van onze zonden met daarbij het uitgangspunt en tevens als opdracht (of zelfs voorwaarde) om ook alle anderen, die ons iets schuldig zijn te (hebben?) vergeven.
  • Breng ons niet in beproeving: Laat de verleidingen voor ons niet te groot worden.
  • Zie verder ook bijlage 3.

Ook de twee eerst zinnen kunnen als een vraag en tevens opdracht worden gezien: Laat uw naam geheiligd worden. Laat uw koninkrijk komen . In hoofdstuk 5 komt bidden en ontvangen (in relatie tot het Onze Vader) uitvoeriger aan de orde.

Met betrekking tot Lucas 11: 9: Naast bidden en vragen staan in bijlage 2 een beperkt aantal kerkwoorden met bijbehorende tekst opgenomen, zoals : smeken, zoeken, verloren, vinden, geven, ontvangen, en hun taalkundige afleidingen. Tevens zijn uiteraard meer van deze – en andere relevante – woorden/teksten in verschillende vertalingen door de schrijver op het “PC scherm” bekeken.

Bij het lezen en nader beoordelen van deze woorden en teksten merk ik dat mijn houding van dat moment (zoals werkelijk zoveel mogelijk onbevooroordeeld openstaan) grote invloed heeft op het begrijpen en aanvoelen van wat wordt bedoeld en hiermede is geopenbaard. ’s Morgens direct na het ontwaken lukt mij dat het best. Bij een verdere lezing van deze teksten komen toch ook veel beelden, die in de esoterie worden gebruikt, naar voren. Het lezen van een paar van die boeken, zoals aangegeven in literatuurlijst, is aan te bevelen om hier met een andere bredere open blik naar te kijken (dan die beperkte blik, die op de lange duur kan ontstaan in de traditionele kerk). Echter lang niet alles in de esoterie is, mijns inziens, voor waar te houden.

————————————————————————- bladzijde 7

Wetenschap, geloof en gebed.

In hoeverre beperkt de wetenschap mij in mijn geloof en hoop voor de toekomst, met name in relatie tot Lucas 9:11, heb ik mij in de inleiding afgevraagd. Dit hoofdstuk is te beschouwen als een intermezzo; het heeft geen logische aansluiting bij het voorgaande hoofdstuk en kiest de wetenschap en logica als vertrekpunt.

Moet een gelovige kiezen tussen “credo ut intelligum” of “credo qui absurdum”? Is de dwaasheid een noodzaak om te geloven of mag een gelovige ook zijn verstand gebruiken en bijvoorbeeld nagaan wat er in de natuurkundige wetenschap al dan niet werkelijk strijdig zou zijn met het – of met name zijn – geloof?

Toelichting: Volgens het proefschrift van Kooten is de vraag aan de orde tegen wie Paulus zich met zijn beroep op ’dwaasheid’ verzet? Niet tegen de Griekse filosofen, zegt Van Kooten, maar tegen de sofisten. Paulus positioneert zich niet tegenover de Griekse cultuur, maar staat er middenin, door partij te kiezen in een toen bestaand debat. Paulus liet zich niet inhuren door invloedrijke personen, zoals de sofisten deden, maar verdiende zijn boterham als tentenmaker.

Deze vraag met toelichting gebruik ik slechts als inleiding op dit hoofdstuk. Zoals in de inleiding gemeld, wordt op basis van de wetenschap vaak verondersteld dat geloof niet meer van deze tijd zou zijn. En omdat ik het moeilijk vind om te leven in twee werelden, die strijdig met elkaar zijn, dan wel geen enkele verbinding met elkaar zouden hebben(een soort dualisme), wil ik in deze scriptie hierover iets uitwerken.

En ik wil alvast verklappen dat ik na een zoektocht van bijna een half jaar noch “materialisme”, noch “dualisme” nu nog een aanvaardbare optie vind. Ik ben overtuigd geraakt van “idealisme” in de betekenis dat bewustzijn de fundamentele werkelijkheid is.

Voorheen keek ik vaak nog door een sluier, maar nu ik mij verzoend heb met dit uitgangspunt, ontvang ik (een aantal weken voor het einde van de afronding van scriptie) een andere kijk op de wereld. “What the Bleep do we (k)now” als volgt uitdrukt: “Idealisme: Het leeft, het vloeit en vernieuwt zichzelf voortdurend; en het drukt zich uit in een continuüm van niveaus of lagen”

En mogen wij het 2de gebod ”dat wij geen gesneden beelden mogen maken” niet opvatten als: dat we door het maken van gesneden beelden op die wijze niet meer de geestelijke achtergrond daarvan erkennen? Dus een momentopname maken/ vastleggen en het leven (en dus de dynamiek) eruit halen? Is er hierdoor meer ruimte om blijvend creatief te denken en inzichten op te doen?

In eerste instantie (voor ik uitgebreidere informatie over idealisme had opgedaan) had ik dit eenvoudigweg als volgt verwoord (en laat dit toch maar staan): Darwin zijn evolutietheorie (tegenover de vroegere kerkelijke reactie daarop) wordt vaak als een wetenschappelijk bijna afgeronde verklaring voor het ontstaan verondersteld. Als ik goed geïnformeerd ben zou zelfs Darwin het daar niet mee eens kunnen zijn. Immers hij noemde ook “gaps” (onverklaarbare sprongen; gaten). En ieder jaar duiken er wel een aantal kanttekeningen – en nieuwe inzichten – op bij Darwin zijn evolutie theorie, zoals een willekeurig voorbeeld tijdens het schrijven van deze scriptie (zie NH dagblad van 15 februari 2011): “Volgens Darwin hebben tranen geen functie., steeds meer studies bewijzen het tegendeel”

“Een kleine geschiedenis van bijna alles” van Bill Bryson geeft een aardig overall beeld van sterrenkunde, biologie tot natuurkunde, maar uiteraard zonder al te veel diepgang. Onder meer “Schitterend ongeluk of sporen van ontwerp?” en “En God beschikte een worm“ laten met enige diepgang zien dat het (Christelijk) geloof en wat wetenschappelijk bewezen is niet zondermeer strijdig zijn. De wetenschap (en met name dat wat wetenschappelijk bewezen is) beperkt mij niet in mijn geloof en hoop voor de toekomst, is mijn conclusie nu op basis van hetgeen ik aan informatie tot mij heb genomen. Dus hiermede zou ik dit hoofdstuk kunnen afsluiten. Maar toch wil ik het hierbij niet laten, mede omdat ik dat wat schraal vind en ook meer heb gevonden.

Onderweg hoorde ik kortgeleden een prachtig klassiek muziekstuk. Muziek die mij de eerste keer dat ik het hoorde wel enigszins aansprak (maar meer ook niet). Nu 40 jaar later en dit gedeeltelijk meer dan 100 keer te hebben gehoord, ontdek ik steeds meer de rijkdom in dat muziekstuk. Zou dit beeld ook niet gebruikt kunnen worden voor de wetenschap, die steeds meer ontdekt wat er microscopisch (en nog veel kleiner Nana – technologie en nog kleiner een Planck-lengte van “10 tot de min 33ste”) en macro in de schepping, het heelal, deze wereld, is?

Ik kan het dan ook niet laten enkele aspecten met betrekking tot wetenschap en geloof in deze scriptie aan te tippen. Deze aspecten hebben enige relatie met mijn langdurige loopbaan in de “Informatie- en communicatie technologie” en daarnaast heb ik onder meer inspiratie opgedaan door “Hoe de stof de geest kreeg”. De volgende informatie in dit hoofdstuk mag niet worden gezien als dat van een onderzoeker, die werkelijk iets weet van de deelgebieden, maar is slechts een denkladder voor de schrijver en wil met een paar beelden, min of meer vergelijkbaar met verschillende waarnemingen bij andere invalshoeken van een diamant, laten zien dat het in onze wereld in de kern om één werkelijkheid zou kunnen gaan. Om met een metafoor van de wandeling door een stad van Wittgenstein te spreken: “Als je een stad vanuit verschillende richtingen doorkruist, de ene keer vanuit het noorden, de andere keer vanuit het zuiden, krijg je langzaam maar zeker een behoorlijk goed idee van de stad, zonder ooit een kaart ervan gezien te hebben. Een plattegrond is slechts een tweedimensionale weergave, die niet het hele verhaal vertelt.” En driedimensionale weergave in taal uitdrukken is bijna onmogelijk. Laat staan het begrijpen en uitdrukken van een meerdimensionale werkelijkheid.

Maar toch een paar woorden … Vooraf: Als lezer (en dat gold tot enige tijd geleden ook voor mij) vindt u wellicht het volgende dwaas of schokt u deze wijze van (over)denken. Zie het als een pretentieloos creatief denkproces en lees dit dan hopelijk zonder al te veel blokkades. Filosofisch zou het zelfs als vals kunnen worden bestempeld. Laat het u toch overkomen, is mijn advies; wellicht kijkt u daarna met een bredere open blik en neemt u meer onbevangen nieuwe informatie en inzichten op. Bij een paradigma (een geheel ander perspectief) geldt immers een totaal andere kijk!

Uiteraard hebben speculaties in dit werkstuk niet zondermeer de instemming van de mentor.

Alles is informatie. In het oerbegin was het Woord En het Woord was bij God, En God was het Woord. Dit was het oerbegin bij God. Alles is door het (Woord) geworden En zonder het (Woord) Is er niets ontstaan Johannes 1 verzen 1- 3

Zouden wij met een paar zeer grote denksprongen en bekende beelden/termen ons het volgende kunnen voorstellen: Er is transformatie van informatie (via bijvoorbeeld laserlicht, hologram, kwantumfysica) naar het beeld daarvan (naar het fysieke) mogelijk?

Of zegt het simpele beeld “van CAD Cam informatie naar een functionerende robot” meer? Of zegt het volgende citaat uit het boek van Arie Bos “Hoe de stof de geest kreeg” u meer: “Een levend organisme beschikt over informatie waarover zijn moleculen niet beschikken. Deze informatie stelt het organisme in staat tot het veilig stellen van zijn moleculaire ordening”?

Zijn levende vormen (of zelfs materie) een uitvloeisel van informatie? NB. Enkele maanden nadat ik een soortgelijke vraag opschreef las ik o.a. het boek “What the bleep do we (k)now?” en werd mijn sterke vermoeden bevestigd dat er ook door vele wetenschappers een stevige relatie tussen informatie en vormen (materie)/leven wordt verondersteld.

Informatie, licht, communicatie en gebed.

In het lichaam van een mens lijkt een (biologische) aandrift, die hem uit zichzelf doet treden, aanwezig. Zij of hij wil de ander ontvangen. Het willen ontmoeten en ontdekken van de ander, de medemens, is wellicht ook de basis van de menselijke communicatie. Parallel hieraan is het willen ontmoeten en ontdekken op metafysisch niveau van de Ander bij uitstek, God. Ook hierbij is, mijns inziens, een vorm van communicatie gewenst om God te ontdekken en een zekere vorm van communicatie vereist om God te ontmoeten. Maar is deze “communicatie”, natuurkundig (desnoods via biologie en/of kwantumfysica) gezien, wel mogelijk? Of verloopt deze metafysisch? Speculatief: Of kan licht (golven/frequenties) hierin ook een rol spelen?

NB. De mogelijkheid om te bidden gaat volgens Romeinen 8: 11-15 uit van de Geest, die in ons is.

Vergeet niet hoe wij heten, wij heten naar uw naam. Uit duizenden gebedenstelt zich uw eenvoud saamWant zo zijt Gij gebroken, gelijk het ene licht, van naam tot naam gesproken, van dag tot dag ontloken, zo zien wij uw gezicht  Tussentijds 188 vers 3 Wij gaan voor even uit elkaar, en delen nu het licht. dat licht vertelt ons iets van God, op hem zijn wij gericht. Wij geven Gods verhalen door: en wie zich openstelt ervaart misschien een beetje licht door wat er wordt verteld. Straks zoeken wij elkaar weer op en elk heeft zijn verhaal. het licht verbindt ons met elkaar: het is voor allemaal.

Er zijn zeer veel Psalmen, gezangen en overige liederen die in de Kerk worden gebruikt en waarin het woord “licht” voorkomt. In beide verzen staat niet alleen het woord licht, maar ook andere natuurkundig op te vatten symbolen. In veel inspirerende liederen staan symbolen en welke betekenis mogen wij aan die symbolen hechten??? Het woord “licht” komt voor :

  • In 91 hoofdstukken (125 verzen) van het Oude Testament
  • In 38 hoofdstukken (57 verzen) van het Nieuwe Testament
  • In 45 hoofdstukken (56 verzen) van Apocriefe boeken

In het Christelijk geloof, de kerkdienst (godsdienstoefening) komt licht zo vaak voor dat dit één van de opmerkelijkste woorden is.

Wat zegt de natuurkunde en biologie over de mogelijkheden van communicatie? Immers bidden gaat toch uit van een bijzondere vorm van communicatie?? Zie ook hoofdstuk 3.

Voor de theologisch gebruikelijke uitleg over communicatie met God zie ook de bijlagen. We nemen voor het gemak (en als voorbeeld) globaal de mogelijkheden van communicatie alleen via licht. Waarbij wij natuurkundig weten dat grote afstanden, nagenoeg zonder verlies, kunnen worden overbrugd. En om het simpel te houden beginnen we met uitgestraalde licht bij het einde van een (plantaardig) leven.

Ordening (vorm) en communicatie.

Zolang een organisme leeft zoekt het geen evenwicht, maar ordening. Maar waar komt die ordening vandaan? Om hieraan niet teveel tekst te wijden, verwijs ik naar “Hoe de stof de geest kreeg” en noem zeer kort een paar aspecten. Celdeling van een ui bleek al lang geleden beïnvloedbaar door de wortel van een andere ui er op te richten. Dit bleek via ultraviolet licht te gaan. Deze straling (van levende systemen) blijkt zeer coherent, monochromatisch en gepolariseerd te zijn (dus een soort biologische laserstraling) en komt uit de celkern (geen chemisch proces). Organismen blijken dit licht te kunnen opnemen. Bijvoorbeeld vitaliteit kan zo dus ook worden gemeten.

In dit boek van Bos zijn veel redenen genoemd om aan te nemen dat niet een gelukkig samengaan van bepaalde moleculen leven voortbrengt, maar dat het leven er juist voor zorgt dat deze moleculen zo gelukkig weten samen te leven. Een levend organisme beschikt over informatie waarover de samenstellende moleculen zelf niet beschikken. Van belang hierbij:

1 ordening (informatie die ervoor zorgt dat materie kan leven)

2 water (ook informatiedrager en maakt stofwisseling /biochemie mogelijk)

3 licht (draagt informatie)

4 warmte (is energie en draagt informatie als infrarood licht)

Leven is een speciale vorm van informatie.

En nu terug naar licht en communicatie; Want hoe is informatieverstrekking (en daardoor ordening) zonder communicatie mogelijk? Als het leven uit organismen – en dus de celkernen – verdwijnt worden fotonen versterkt uitgestraald. En dat licht kan over grote afstanden worden opgevangen. Communicatie tijdens het doodgaan (als “de ziel” het lichaam verlaat) is, ook op basis van onderzoek en logica, aannemelijk. En speculatief: waarom zou een bepaalde vorm van communicatie via bijvoorbeeld licht tijdens het leven niet mogelijk zijn?

Uiteraard zijn er situaties denkbaar, die hieraan hun (tijdelijke) beperkingen stellen.

Gebed is ook een vorm van communicatie. Over communicatie, ook mede in relatie tot vorm-informatie, heb ik zeer summier iets geschreven. Om het u en mij niet al te moeilijk te maken verwijs ik verder naar de boeken van ”Hoe de stof de geest kreeg” en “What the bleep do we (k)now”. Bedenk hierbij dat communicatie op een bepaald niveau, communicatie tussen niveaus ( zoals fysisch en metafysisch) niet uitsluit. In het boek “What the Bleep do we (k)now” wordt beschreven hoe bepaalde verbindingen tussen de verschillende “lagen” of “niveaus” tot stand kunnen komen. Uiteraard mag u er vanuit gaan dat ik mij kan voorstellen dat in grote lijnen de bovenstaande veronderstellingen een mogelijk, maar uiteraard zeer beperkt beeld geven wat met informatie en communicatie mogelijk is en hoe dit t.o.v. “het leven” staat. En of – en zo ja, in welke mate – licht als communicatie pad hierbij betrokken is, weet ik ook niet. Maar zeg bij voorbaat a.u.b. niet dat dit niet kan. De dynamiek (en doelgerichtheid) in de wereld zal t.z.t. wel uitwijzen wat correct is. Zie ook bijlage 1.

En als bidden, hoe dan ook, als een reële mogelijkheid mag worden beschouwd, dan komen er ook vragen zoals tot wie bidden wij? Is de alomvattende direct te verbinden of zelfs gelijk te stellen met God, de levende Jezus of de Geest? “Wat is die alomvattende”? Wie is die Ander?

Als 2de is de vraag welke verbinding, dan wel relatie, er is tussen Jezus, Geest en God. Zie ook bijlage 4. Richt ik mij tot God, de Vader of tot Jezus, de zoon, of tot de Heilige geest?

Uitgaande van een “drie-eenheid” maakt dat toch geen verschil?

  • “God, de Vader is de eerste en onzichtbare Bron van alles; als zodanig ontsnapt hij aan onze kennis?
  • God , de Zoon, is zijn Beeld, zijn weerspiegeling, zijn veruitwendiging, zijn Portret?
  • God de Geest is de Adem van de liefde die hen verbindt en die de mensheid in die gemeenschap wil opnemen?

God belijden als Vader betekent erkennen dat God boven ons staat, dat wij nooit de hand op Hem kunnen leggen. God belijden als Zoon betekent erkennen dat God naar ons toekomt, dat Hij zich laat zien en horen. God als Geest belijden, is erkennen dat God in ons komt, dat Hij ons van binnenuit omvormt opdat wij de Onkenbare zouden kennen. God is dus tegelijk transcendent, aanwezig en immanent; tegelijk oneindig, nabij en binnenin ons. De God van de Bijbel is zo een Gemeenschap waarin niemand wordt verwisseld of uitgesloten.” Aldus Shafique Keshavjee. Als aanvulling op God, de Vader, die aan onze kennis ontsnapt, kan nog worden vermeld dat wij van God geen beeld (dus niet iets materieelst of geen (gestolde) God naar onze wil?) mogen maken.

Hoewel ik persoonlijk de neiging heb te bidden tot God, zou het bovenstaande aanleiding kunnen geven tot het aanroepen – of te hulp roepen – van Jezus of de (Heilige of heel makende) Geest. Is onze schroom bij het aanroepen van Jezus dat wij ons als Christenen wellicht niet willen afzetten tegen al die gelovigen die wel God aanroepen, maar Jezus niet expliciet erkennen als hun Heer? Wellicht hangt de keuze ook samen met de context: Gezamenlijk gebed (en met wie); persoonlijk gebed; waarom wij wie aanroepen of bidden?

En om de wetenschappelijke noot af te sluiten: Bidden blijkt goed volgens een proefschrift. “Psychiatrische patiënten voelen zich beter als ze geleerd hebben hoe ze kunnen bidden. Bidden helpt hen bij het hanteren van problemen” aldus onderzoeker Peter de Rijk in zijn proefschrift. Bidden kan voor hen fungeren als een vorm van cognitieve therapie, waardoor zij zich in hun dagelijks leven beter voelen. Zou dit voor “gezonde mensen” ook niet kunnen gelden? En wie durft dan te zeggen dat er hierbij geen vorm van communicatie mogelijk is?

Bewustzijn en geest laat ik verder buiten beschouwing. Immers dan komen er discussies in welke mate de vier door Bos genoemde niveaus concreet zijn en invloed hebben:

  • genetisch (materie; toeval);gedragsniveau (dier; bewustzijnslichaam; gewaarwording);
  • epigenetisch (plant; levenslichaam; doelgericht/ordening);
  • gedragsniveau (dier; bewustzijnslichaam; gewaarwording)
  • symbolisch niveau (mens; ik (intentie, aandacht); vrije wil).

En deze indeling zou zo prachtig kunnen worden gebruikt voor deze scriptie om iets te zeggen over het “ik” dat universeel is en toch afgescheiden (met de hersenen als toegangspoort, waarbij kennis /inspiratie met name in de slaap wel in zekere mate ontvangen kan worden?) Ik kan het toch niet laten om in relatie tot deze niveaus ook een prachtige uitdrukking van Teilhard Chardin te citeren: “De geest slaapt in het minerale rijk, ademt in het plantenrijk, droomt in het dierenrijk en ontwaakt in de mens.”

——————————————————————————- bladzijde 11

“Bidt en jij zult krijgen” in zijn context.

Om de tekst in zijn context begrijpend te lezen, heb ik er voor gekozen om Lucas 11 1-13, zowel vanuit de Nieuwe vertaling als ook de Statenvertaling (zie bijlage 1) door te nemen. Daarnaast heb ik gezocht naar vergelijkende teksten in het Nieuwe Testament. En daarom hierna ook enkele alinea’s uit Mattheüs 6 en 7, een alinea uit Marcus 11: 20 – 25 en Joh 16: 24

Lucas 11: 1-13 Het gebed

1 Eens was Jezus aan het bidden, en toen hij zijn gebed beëindigd had, zei een van zijn leerlingen tegen hem: ‘Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.’ 2 Hij zei tegen hen: ‘Wanneer jullie bidden, zeg dan:

“Vader, laat uw naam geheiligd worden en laat uw koninkrijk komen. 3 Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben. 4 Vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is. En breng ons niet in beproeving.”’

5 Daarna zei hij tegen hen: ‘Stel dat iemand van jullie een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: “Wil je mij drie broden lenen, 6 want een vriend van me is na een reis bij mij gekomen en ik heb niets om hem voor te zetten.” 7 En veronderstel nu eens dat die vriend dan zegt: “Val me niet lastig! De deur is al gesloten en mijn kinderen en ik zijn al naar bed. Ik kan niet opstaan om je te geven wat je vraagt.” 8 Ik zeg jullie, als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat ze vrienden zijn, dan zal hij wel opstaan omdat zijn vriend zo onbeschaamd blijft aandringen, en hem alles geven wat hij nodig heeft. 9 Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. 10 Want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan. 11 Welke vader onder jullie zou zijn kind, als het om een vis vraagt, in plaats van een vis een slang geven? 12 Of een schorpioen, als het om een ei vraagt? 13 Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.’

Mattheüs 7: 7 -12 : 7 Vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan. 8 Want ieder die vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan. 9 Is er iemand onder jullie die zijn kind, als het om een brood vraagt, een steen zou geven? 10 Of een slang, als het om een vis vraagt? 11 Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal jullie Vader in de hemel dan het goede geven aan wie hem daarom vragen. 12 Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is het hart van de Wet en de Profeten.

Mattheüs 7: 7 -12 (Staten vertaling) : 7 Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden.

8 Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden. 9 Of wat mens is er onder u, zo zijn zoon hem zou bidden om brood, die hem een steen zal geven? 10 En zo hij hem om een vis zou bidden, die hem een slang zal geven? 11 Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven degenen, die ze van Hem bidden! 12 Alle dingen dan, die gij wilt, dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo; want dat is de wet en de profeten.

Mattheüs 6: 7 – 15

Bij het bidden moeten jullie niet eindeloos voort prevelen zoals de heidenen, die denken dat ze door hun overvloed aan woorden verhoord zullen worden. 8 Doe hen niet na! Jullie Vader weet immers wat jullie nodig hebben, nog vóór jullie het hem vragen. 9 Bid daarom als volgt: Onze Vader in de hemel, laat uw naam geheiligd worden, 10 laat uw koninkrijk komen en uw wil gedaan worden op aarde zoals in de hemel. 11 Geef ons vandaag het brood dat wij nodig hebben. 12 Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij hebben vergeven wie ons iets schuldig was. 13 En breng ons niet in beproeving, maar red ons uit de greep van het kwaad. 14 Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. 15 Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven.

Marcus 11: 20 – 25 Toen ze ’s morgens vroeg weer langs de vijgenboom kwamen, zagen ze dat hij tot aan de wortels verdord was. 21 Petrus herinnerde zich het voorval en zei: ‘Rabbi, kijk, de vijgenboom die u vervloekt hebt, is verdord.’ 22 Jezus zei tegen hen: ‘Heb vertrouwen in God. 23 Ik verzeker jullie: als iemand tegen die berg zegt: “Kom van je plaats en stort je in zee,” en niet twijfelt in zijn hart, maar gelooft dat gebeuren zal wat hij zegt, dan zal het ook gebeuren. 24 Daarom zeg ik jullie: alles waarom jullie bidden en vragen, geloof dat je het al ontvangen hebt, en je zult het krijgen. Wanneer je staat te bidden en je hebt een ander iets te verwijten, vergeef hem dan, opdat ook jullie Vader in de hemel jullie je misstappen vergeeft.’

Joh 16 : 23 -24 En te dien dage zult gij Mij niets vragen. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, als gij de Vader om iets bidt, zal Hij het u geven in mijn naam. Tot nog toe hebt gij niet om iets gebeden in mijn naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij.

Bij een eerst ongenuanceerde indruk uit Lucas kom ik tot het volgende: De kernvraag is: Leer ons bidden. Het antwoord van Jezus is: Bidt als volgt: “Vader, laat uw naam geheiligd worden en laat uw koninkrijk komen. Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is. En breng ons niet in beproeving” – Jezus voegt daar aan toe: “vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan.”

Mijn eerst indruk: Bidt of vraagt en de “heilige Geest” en wat je vraagt in “Het Onze Vader” wordt je gegeven.

Bij een verdere beperkte uitwerking zou ik het volgende nog kunnen toevoegen.

Heilige Geest. In Mattheüs staat niet dat de “heilige Geest” je wordt gegeven, maar “het goede” of volgens de Statenvertaling “goede gaven”. En in Marcus is dit uitgebreid tot “alles”. Omdat ik er in de loop van deze zoektocht steeds meer vanuit ga dat het materiële het geestelijke volgt, is een benadering vanuit het geestelijke/boven natuurlijke het meest voor de hand liggend. En dan zal ik, zover ik nu ben in mijn zoektocht, ook geen stevige conclusies aan dit verschil in tekst kunnen en willen verbinden. Wel kan het volgende hieraan worden toegevoegd.

De Gulden Regel .Citaat uit Lucas: “Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.” In vergelijk met Mattheus: “Want als jullie anderen hun misstappen vergeven, zal jullie hemelse Vader ook jullie vergeven. Maar als je anderen niet vergeeft, zal jullie Vader jullie je misstappen evenmin vergeven” en mede in relatie tot de tekst in Marcus, dan lijkt de Gulden Regel, die ook in diverse andere Godsdiensten van belang is een gezamenlijke uitkomst. Des te meer omdat in Lukas 6: 31 deze ook voorkomt. Volgens Wikipedia: “De Gulden Regel is de leefregel die zegt: Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. De Gulden Regel wordt in de een of andere vorm aangetroffen in vrijwel elke godsdienst en cultuur, en is het uitgangspunt van veel humanistische stromingen en levensfilosofieën. In Griekenland wordt de regel gevestigd door filosofen als Pittakos van Mytilene en Thales van Milete, in China door Confucius (551–479 v.Chr.) en in het jodendom in Leviticus 19:18. Het Christendom kent een vergelijkbare regel, namelijk “behandel de mensen in alles zoals je wilt dat ze jullie behandelen[1]“. Deze is niet gericht is op iets laten, maar op iets doen. De regel is in de Bijbel te vinden in Mattheus 7:12 en Lukas 6:31.” Het doen is daarbij van belang en wellicht van een groter belang vanuit welke intentie doe je dat (lees o.a. vervolg op Lucas 6: 31)

Onze actie en houding als mens:

Zoals enigszins speculatief (b)lijkt uit – en na – de tabel in hoofdstuk 3 van deze scriptie zou na de komst van Jezus wel eens meer actie van de mens verwacht kunnen worden: “God heeft zich geopenbaard in Jezus en verwacht nu ook een (re)actie van de mens”

In de context van deze alinea’s zou wel eens het blijven bidden in het volle vertrouwen dat het wordt (of zelfs al is) gegeven van groot belang kunnen zijn. Dus vanuit een juiste intentie.

En is een verwijzing naar – en gebruikmaking van – het volmaakte gebed (Het Onze Vader) dan ook niet een prachtig “gegeven”? Met het bidden laten wij aan God zien dat wij erkennen dat wij iets nodig hebben en graag van Hem ontvangen. Immers zonder gebed weet God ook wel wat wij nodig hebben, veronderstel ik.

Geestelijk benadering van de tekst:

In Lucas 11: 13 zegt Jezus toe dat de Vader de heilige Geest schenkt aan hen die daarom vragen (zie voor heilige Geest ook bijlage 3). Indien wij de tekst “vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan” vanuit een geestelijk perspectief lezen, dan mag ik wellicht het volgende ook opmerken.

Kloppen: Als je klopt is er blijkbaar een toegangsdeur of poort: Staat die poort niet symbool voor de geestelijke blokkades die (eerst) moeten worden opgeruimd om daarna in liefde en vrijheid (met God en medemens) te leven? En helpt God je dan om deze geestelijke blokkades op te ruimen? Of kan je medemens – al dan niet via gebed – je hierbij ook helpen? Behoef je dat dus niet geheel zelf doen? Je mag het verwijderen van blokkades ook als ontvangen beschouwen?

Maar is hierbij een goed gebed niet van groot belang? Citaat uit bijlage 3: “Essentieel voor het gebed is een houding van luisteren, van eerbied, van vervuld zijn van waar het de Ander om gaat, meer dan dat wij vervuld zijn van onszelf en van onze eigen ego-verlangens. Een ander essentieel element van het gebed is de stilte. Alleen in de stilte kan het ware gebed opbloeien. Voortdurend stroomt onze aandacht uit naar verschillende gevoelens die in ons bewegen, onze aandacht vragen en naar wat van buitenaf tot ons komt.”

In de praktijk heb ik gemerkt dat ik vooral ’s morgens vroeg zonder belasting van de dag “flitsen van inzicht” mocht ontvangen (en werden blokkades dus opgeheven). Dus minder blokkades zonder al die invloeden die van buiten in mij aanwezig zijn (overdag in mij zijn gekomen), mijn geest wellicht veel belasten en mijn mind minder open en ontvankelijk maakten.

Daarnaast voel ik meer openheid en inspiratie in – en na – een goed gebed. God in de praktijk van alle dag serieus nemen, als werkelijkheid – en dus ook in de voorbereiding voor een gebed – is voor mij nog wel een aandachtspunt, vermoedelijk zelfs nog een stevige weg om te gaan.

Zouden wij bij het bidden niet vooraf moeten bedenken waar we om willen vragen? Of dat wat wij vragen past in Gods wil?

sparklessolutions.com

photoeditorcompany.com

free onlinr dating

photoeditorcompany.com

seniorhousingsolutions.net

sparklessolutions.com link

En we er ook werkelijk in geloven dat God het kan geven en dat wij het ook werkelijk willen ontvangen?

En als we het gebed niet goed (kunnen) voorbereiden, dan is het vooral “stil zijn voor God” of “Het Onze Vader” gaan bidden?

Ook Jezus heeft blijkbaar ingezien dat bidden wel eens geen prioriteit zou krijgen, want er staat: “.…. en vertelde hun een gelijkenis over de noodzaak om altijd te bidden en niet op te geven”

Maar dat houdt, mijns inziens, niet in dat wij ritueel (zoals zesmaal per dag vóór en na de maaltijden) moeten bidden, want juist mede door het te vele (snel tussendoor) bidden zou wel eens het “God als werkelijkheid zien” in het gedrang kunnen komen.

En volgt er dan niet een vicieuze cirkel? Het effect van bidden niet meer waarnemen; het bidden minder serieus nemen, God minder serieus nemen enzovoort?

Zijn er via gewoontes/rituelen, zoals het vele bidden, in mij – en in velen met mij – veel “dingen” geslopen, die mij afbrengen van een goede omgang met God? Hoewel bepaalde gewoontes ooit goed bedoeld zijn, dragen die nu niet meer bij aan wat zij ooit beoogden of hebben daar zelfs (grote) afbreuk aan gedaan.

Vraagt een levend geloof niet op een voortdurende werkelijke heroriëntatie? Zeker een heroriëntatie van gewoontes en rituelen? Lopen wij door het te weinig ter discussie stellen van deze goede gewoontes niet het risico om te vervallen in een gestolde religie?

In het laatste hoofdstuk en in bijlage 1 kom ik nog terug op de betekenis van “en jij zult ontvangen”. Wel kan ik nu al aangeven dat deze erg vrije vertaling bij het kiezen van het onderwerp ook een relatie had met wat mij bij de start intrigeerde en dat was de relatie tussen: “wat je denkt te verdienen en wat je ontvangt?”, tevens staat in Joh 16: 24 de tekst van de scriptie onderwerp.

Zoeken en vinden: Bij een geestelijk zoeken denk ik spontaan als eerste aan zingeving en menselijk geluk.

Mag ik dan zomaar de conclusie trekken dat als ik werkelijk zoek, dat ik ook zal vinden? Daar lijkt het in deze tekst wel op. Kunnen wij dan vaak niet vinden omdat wij op het publiek van een goochelaar lijken? Wij kijken overal, behalve in de richting waar de truc wordt uitgevoerd.

Is het willen zoeken naar zin en geluk niet in alle mensen ingebouwd en zit daar niet een element van het “nu afgescheiden zijn” in? Is het een eenheid van lichaam (handelen), geest (woord) en ziel (ingeving) of een andere verbondenheid die wij met name zoeken? Of ben ik hiermede teveel de zoeker en te weinig degene, die in het creëren en handelen, dit door ervaring kan vinden?

En wellicht nog veel belangrijker hierbij: zoek ik vanuit een perspectief dat ik nu één keer leef (materieel op deze aarde) of zoek ik vanuit een perspectief dat het materiële mij (slechts) een zichtbaar houvast oplevert op deze aarde, waarin ik “mij” mag ontwikkelen? Dus vanuit een houding dat de dood niet het laatste woord heeft.

En omdat dat tweede perspectief in mij de laatste tijd steeds meer de werkelijkheid is geworden, kom ik anders in het leven te staan; Ben ik bereid minder te leven vanuit standpunten en meer vanuit een willen ontdekken; dit is dus een totaal ander zoeken!

(En hierbij heeft niet meer de korte termijn bevrediging (met risico op verslaving) prioriteit, maar samen met anderen en de Ander, leven in het “nu” (en gericht zijn op de lange termijn) heeft eeuwigheidswaarde).

En vanuit die open houding neem ik meer waar – en vind ik meer – dan tot voor kort. Daarbij realiseer ik mij nu ook dat ik anderen, bij hun waarnemen en zoeken, vaak niet de goede weg heb gewezen. Indien zij daardoor verdwaalt zijn, vraag ik hen om mij te vergeven.

Het Rijk der hemelen. Dit hoofdstuk “Rijk der hemelen” is later toegevoegd, omdat het in mijn zoektocht tot een belangrijk begrip werd. Dit geheel doorleven en uitwerken zal in deze scriptie niet tijdig worden gerealiseerd. Wel zal ik een aantal citaten hieronder noemen, die deels voor zichzelf spreken.

Marcus 4: 26-29 En Hij zei: “Het rijk Gods is als een mens die zaad op de aarde strooit. Hij slaapt en staat op, nacht na nacht en dag na dag. En het zaad ontspruit en schiet de hoogte in, maar hij weet niet hoe. De aarde brengt vanzelf vrucht voort, eerste de halm, dan de aar, dan de volle korrel in de aar. Wanneer dan de vrucht het toelaat, slaat hij er meteen de sikkel in, omdat het tijd is voor de oogst.”

Matteüs 13: 1 -9 Die dag verliet Jezus het huis en ging aan de oever van het meer zitten. 2 Er kwam een grote mensenmassa om hem heen staan, en daarom ging hij in een boot zitten, terwijl de menigte op de oever bleef. 3 Hij sprak hen uitvoerig toe en vertelde gelijkenissen: ‘Iemand ging eens naar zijn land om te zaaien. 4 Tijdens het zaaien viel een deel van het zaad op de weg, en er kwamen vogels die het opaten. 5 Een ander deel viel op rotsachtige grond, waar maar weinig aarde was, en het schoot meteen op omdat het niet diep in de grond kon doordringen. 6 Toen de zon opkwam verschroeide het, en omdat het geen wortel had droogde het uit. 7 Weer een ander deel viel tussen de distels, en toen die opschoten verstikten ze het zaaigoed. 8 Maar er viel ook wat zaad in goede grond, en dat bracht vrucht voort, deels honderdvoudig, deels zestigvoudig, deels dertigvoudig. 9 Laat wie oren heeft goed luisteren!’

Aansluitend aan het onderwerp van deze scriptie, maar dit is niet zo snel, zonder studie, te begrijpen en zonder voldoende ontvankelijkheid te ervaren, is bijvoorbeeld de tekst Mattheüs 13 vers 12: “Want wie heeft zal nog meer krijgen, en het zal overvloedig zijn; maar wie niets heeft zal zelfs het laatste worden ontnomen” Een verdere uitwerking en invulling vraagt studie, “bidden en werken (handelen)” en daarbij vertrouwen om te ontvangen.

Mattheus 13: 10 – 17 10 De leerlingen kwamen naar hem toe en vroegen: ‘Waarom spreekt u in gelijkenissen tot hen?’ 11 Hij antwoordde: ‘Jullie mogen de geheimen van het koninkrijk van de hemel kennen, hun is dat niet gegeven. 12 Want wie heeft zal nog meer krijgen, en het zal overvloedig zijn; maar wie niets heeft zal zelfs het laatste worden ontnomen. 13 Dit is de reden waarom ik in gelijkenissen tot hen spreek: omdat zij ziende blind en horende doof zijn en niets begrijpen. 14 In hen komt deze profetie van Jesaja tot vervulling:

“Jullie zullen goed luisteren maar niets begrijpen, en jullie zullen goed kijken maar geen inzicht hebben. 15 Want het hart van dit volk is afgestompt, hun oren zijn doof en hun ogen houden zij gesloten. Met hun ogen willen ze niets zien, met hun oren niets horen, met hun hart niets begrijpen. Want anders zouden ze tot inkeer komen en zou ik hen genezen.” 16 Gelukkig jullie ogen omdat ze zien, en jullie oren omdat ze horen! 17 Want ik verzeker jullie: vele profeten en rechtvaardigen hebben ernaar verlangd te zien wat jullie zien, maar ze kregen het niet te zien, en te horen wat jullie horen, maar ze kregen het niet te horen.

Mattheüs 13: 18 – 23 18 Hoor en begrijp dan nu de gelijkenis van de zaaier: 19 bij ieder die het woord van het koninkrijk hoort maar het niet begrijpt, komt hij die het kwaad zelf is en rooft wat hun in het hart is gezaaid; bij hen is op de weg gezaaid. 20 Het zaad dat op rotsachtige grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen en het meteen met vreugde in zich opnemen. 21 Het schiet echter geen wortel in hen, oppervlakkig als ze zijn. Worden ze vanwege het woord beproefd of vervolgd, dan houden ze geen ogenblik stand. 22 Het zaad dat tussen de distels is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen, maar bij wie de zorg om het dagelijkse bestaan en de verleiding van de rijkdom het woord verstikken, zodat het zonder vrucht blijft. 23 Het zaad dat in goede grond is gezaaid, dat zijn zij die het woord horen en begrijpen. Zij dragen dan ook rijkelijk vrucht, deels honderdvoudig, deels zestigvoudig, deels dertigvoudig.’

Mattheüs 13: 31 – 32: Het Rijk der hemelen is gelijk een mosterdzaad dat een mens in zijn akker zaaide. Het is weliswaar het kleinste van alle zaden, maar wanneer het opgroeit is het groter dan de tuingewassen en wordt het een boom, zodat de vogelen deze hemels in zijn takken komen nestelen.

Mattheüs 11: 12 Vanaf de dagen van Johannes de Doper tot nu toe wordt er gewelddadig met het Rijk de hemelen omgegaan en geweldenaars eigenen het zich toe.

En omdat er nog vele teksten met het (Konink)rijk zijn stop ik hier met citeren. U kunt het zelf nalezen

Matheus 6 vers 21 Want waar je schat is, daar zal ook je hart zijn

En een uitstapje Mattheüs 7: 15-20 ……… aan de vrucht kent men de boom …

Johannes 4: 36 – 38 Na al krijgt de maaier zijn loon en verzamelt hij vrucht ten eeuwigen leven, opdat de zaaier tegelijkertijd deelt in de vreugde van de maaier. Want hier wordt het gezegde ‘de een zaait, de ander maait’, bewaarheid. Ik heb jullie uitgezonden om te oogsten waar jullie niet vol inspanning voor gewerkt hebben; anderen hebben dat gedaan en jullie zetten hun werk voort.

2 Korintiërs 9 : 6-8 Blijmoedige gever Bedenk dit: wie karig zaait, zal karig oogsten; wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten. Laat ieder zo veel geven als hij zelf besloten heeft, zonder tegenzin of dwang, want God heeft lief wie blijmoedig geeft. God heeft de macht u te overstelpen met al zijn gaven, zodat u altijd en in alle opzichten voldoende voor uzelf hebt en ook nog ruimschoots kunt bijdragen aan allerlei goed werk. Zo staat er geschreven: ‘Gul deelt hij uit aan de armen, zijn rechtvaardigheid houdt stand, voor altijd.’ God, die zaad geeft om te zaaien en brood om te eten, zal ook u zaad geven en het laten ontkiemen, zodat uw vrijgevigheid een rijke oogst opbrengt. U bent in ieder opzicht rijk geworden om in alles vrijgevig te kunnen zijn, en uw vrijgevigheid leidt door onze bemiddeling tot dankzegging aan God

Het inzien van eigen invloed en dus (mede)verantwoordelijkheid … en dus schuld….en schulderkenning en het vragen van vergeving, behoort vermoedelijk ook tot het Koninkrijk.

Het Koninkrijk ( …..) komt tot stand overal waar in de praktijk wordt gebracht wat Jezus predikt, zoals in Lucas 11 de verzen 9 tot en met 13. (bron de Bruin TVG)

Zou “ontvangen en delen” beschouwd mogen worden als één van de aspecten van het Koninkrijk der hemelen?

En zouden wij hierbij niet het volgende onder ogen mogen zien; bijvoorbeeld:

  • Indien wij er vanuit gaan al (genade) te hebben ontvangen: dan kunnen wij ook beginnen met delen, dus geven aan de medemens, en (in interactie) ontvangen.
  • De eersten zullen de laatsten zijn?
  • Jezus zegt: “Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen; maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het behouden.” Dat zou kunnen betekenen dat indien het zelf, “het afgescheiden ik” voorop staat, dat er dan onvoldoende aandacht is voor genade, dus “dat wat wordt gegeven”.
  • Is het niet beter dat wij in ons leven (en dus bij ook bij het onderricht aan de jeugd) beginnen bij Jezus leven – spreken, handelen en met name zijn vertrouwen op de Vader – met als consequentie de vroegtijdige dood in plaats van te beginnen bij het kruis? En hierbij bedenken dat er niemand op aarde is geweest, die nu nog zo springlevend is dan Jezus de Christus? Maar juist door het inzien van het vertrouwen dat Jezus had in zijn Vader – en van daaruit zijn spreken en handelen – is het voor mij gemakkelijker om genade op basis van Jezus leven, dood en opstanding te aanvaarden.
  • Waarom dat soms onnodig scherp inzetten van genade door kruis, die mensen als ik, met vroeger een groot “zelf”, nog meer in het “afgescheiden zijn” drukten?
  • Waarbij ik niet de betekenis van Jezus (verlatenheid, vlak voor de) dood en opstanding wil bagatelliseren en dat wij juist daardoor – uit zijn liefde – uit kunnen gaan van de genade, die wij om niet kunnen ontvangen.

Mijn zoektocht zal ik voortzetten door te zoeken, te vragen naar – en te bidden om – een verdere uitleg van de betekenis – en zo veel mogelijk ervaren – van “het Rijk der hemelen”. Hierbij kan ik steun hebben aan het volgende citaat uit Lucas 17: 20 en 21:” Toen de farizeeën Jezus vroegen wanneer het koninkrijk van God zou komen, antwoordde hij hun: ‘De komst van het koninkrijk van God laat zich niet aanwijzen, en men kan niet zeggen: “Kijk, hier is het!” of: “Daar is het!” Maar weet wel: het koninkrijk van God ligt binnen uw bereik.’”

Zijn in het Koninkrijk recht en gerechtigheid niet de kernwoorden? En dan recht en gerechtigheid gebaseerd op liefde. Liefde tot de naaste en tot God. Dus daarbij ook het werkelijk ontmoeten van God en de naaste. Zie verder ook het volgend hoofdstuk.

Met het bidden en goede handelen in genade en liefde hoop ik meer en meer te groeien. Het bidden wat betreft goederen gaat dan niet verder dan het dagelijks brood. Dus niet hechten aan goederen (vormen die gaan verloren). Maar in het bidden vragen om het ervaren van echte ontmoetingen (“niet vormen”), die een blijvende waarde vertegenwoordigen.

bladzijde 16

———————————————————————————————–
De weg, resultaten en afsluiting

Deze zoektocht heeft mij meer opgeleverd dan ik vooraf had gedacht. Een voorbeeld: Ik was mij vooraf niet voldoende bewust van de gezegdes ”waar je schat is, is je hart” en/of “je kunt niet twee heren dienen”. Tijdens mijn zoektocht – en daarbij dus veel aandacht voor de vragen in de scriptie – waren de preken (meestal) voller, hadden mij meer te zeggen. Dit geldt ook voor liederen en veel boeken. Op het eind van deze scriptie zal ik dan ook met genoegen mijn zoektocht voortzetten en alleen dat was al een goede reden om het hoofdstuk “Koninkrijk der hemelen” op te nemen om mij onder andere daar later verder in te verdiepen.

Het doorlopen van het proces om te komen tot deze scriptie heeft emotionele elementen, waarvan ik enkele na enige aarzeling bewust toch ook in de tekst van de scriptie naar voren heb laten komen. Indien ik zou blijven bij de rationele elementen, dan doet dat mijns inziens tekort aan wat een mens is; naar mijn stellige overtuiging veel meer dan alleen een brein, die de rest van het lichaam bestuurd. In deze korte scriptie heb ik getracht iets weer te geven van mijn zoektocht. Daarbij heb ik informatie vergaard en mij ook opengesteld voor gevoelens, variërend:

– van een nadere uitleg van het tot stand komen van de Bijbelomvang en -vertalingen, op basis van onder meer TVG lessen en boeken zoals “Het Jezus-evangelie met de complete tekst van oerbron “Q”” waardoor er een realiteit- en relativiteit zin (of nadere context) bij mij is ontstaan ten opzichte van de Bijbeluitleg.

– tot Bijbelvoorlezingen en besprekingen, waarbij naast het verstand ook het voelen van belang is, denk hierbij ook aan meditaties en gebed.

– tot boeken welke deels onder esoterie gerubriceerd kunnen worden, die onder meer mijn “open-mind” en gevoelens versterken, met daarbij een zekere relativering van de esoterie, en verder semi wetenschappelijke boeken, geschreven met een open mind tot diverse boeken, zoals van Tim Keller (met een evangelische diepgang).

Door de laatste 3 jaren TVG (theologische vorming gemeenteleden, maar ook door kerkdiensten en het veel meer lezen van lectuur door de TVG ben ik tot het inzicht gekomen dat ik meer ontspannen om kan gaan met de Bijbel:

  • De invloed van het menselijk verstand, naast de goddelijk inspiratie, is duidelijk aanwezig in diverse Bijbelboeken.
  • Bijbelboeken bestaan gedeeltelijk uit feiten (historie), deels gebaseerd op openbaringen en deels poëzie.
  • Omdat ik uitga van de werkelijkheid van één God (de Bron, de Ene), kan het toch haast niet anders dan dat ook in andere wereldreligies elementen van een vroegere openbaring daarin terug te vinden zijn?? (waarbij Jezus leven en sterven uniek blijft). Anderzijds verwacht ik, mede door het steeds meer loslaten van het dualisme, werkelijk te ervaren dat de geestelijke wereld en fysieke wereld een stevige binding hebben. De materie komt voort uit de Geest en er zijn onderlinge verbindingen.

In deze afsluiting hoop ik dan ook enkele aspecten nog eens “met elkaar te verbinden”. Niet als een leer of eindconclusie, maar als een tussenstation (een oase) in mijn zoektocht. Daarbij neem ik ook de vrijheid om enkele (vergelijkende) stellingen te poneren.

  • “Zoekt en gij zult vinden” staat in Lucas 11: 9 direct aansluitend aan “bidt en u zult ontvangen”. Tijdens mijn zoektocht vond ik het eerste steeds meer van belang om aan te werken en mij voor open te stellen in het vertrouwen dat het tweede ook komt (en deels al is gekomen).
  • Door deze zoektocht voel ik mij rijker dan voorheen.
  • Indien je “bezit” (in de ruimste betekenis) niet beoordeelt als “zelf verdient”, maar vooral als “ontvangen”, dan kan het niet anders of je wilt dat delen!
  • Hoewel het begrijpelijk is dat na meer dan 3 eeuwen “dualisme” het “materialisme” het dualisme lijkt te hebben vervangen, heb ik langzamerhand moeten inzien dat het materialisme/realisme en/of het dualisme als uitgangspunt is achterhaald. Ik ben overtuigd geraakt van “idealisme” in de betekenis dat bewustzijn de fundamentele werkelijkheid is. Zoals in het volgende citaat wordt uitgedrukt: “Idealisme: Het leeft, het vloeit en vernieuwt zichzelf voortdurend; en het drukt zich uit in een continuüm van niveaus of lagen”.
  • Het lijkt mij veel aannemelijker dat het axioma dat “de zelfscheppende relatie tussen bewustzijn en werkelijkheid” uiteindelijk meer de waarheid benadert, dan het axioma dat “de mens het resultaat is van de doelloosheid van materialistische processen”.
  • Bij een benadering van “de boom en de vruchten” kies ik voor intenties (in liefde). Mijns inziens dragen goede intenties uit liefde (zichtbaar gemaakt, maar niet met het doel om te etaleren ) bij aan het verwezenlijken van het doel van de schepping. Graag wil ik meedoen in een wijze van leven in harmonie met dat doel, wat wellicht mag dat worden genoemd het koninkrijk der hemelen of het gaan van “de Weg”. Ontvangen en delen is daar, mijns inziens, één aspect van.
  • Mijn heil (verlossing) verwacht ik meer van “Jezus de Christus, leven, getuigenis, sterven en opstanding” dan van het uitgangspunt “God is je eigen wezen, je ware Zelf” . Waarbij wel gezegd mag worden met Paulus in Colossenzen 1 vers 27 “Aan hen heeft God bekend willen maken hoe glorierijk dit mysterie is voor alle volken: Christus is in u, hij is uw hoop op goddelijke luister.”

Zou het ontvangen van “Christus in je” een relatie hebben met “zoekt en gij zult vinden?” En dat vinden kun je “om niet” ontvangen, maar je zult het wel zelf moeten zoeken, er zelf om moeten vragen? En duiden de “nauwe poort” (Mattheus 7 vers 13) en “Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitgekozen” (Mattheus 22 vers 14) niet op een stevig zoeken, vragen en bidden? En is het voor mij persoonlijk, als rijkere, met alle verleidingen en afleidingen die er voor mij zijn, niet nog veel moeilijker om “Christus” te vinden, erkennen, ontvangen en te delen?

Ook heel erg basale dingen heb ik mij weer eens echt gerealiseerd, zoals dat de Bijbel het beste kan worden verstaan door het te lezen op de wijze zoals door de schrijver (of oorspronkelijke verteller) werd bedoeld, zoals: Bepaalde delen als feiten (historie), andere gedeelten als openbaringen en weer andere gedeelten als metaforen of poëzie.

Na deze oase hoop ik mijn zoektocht voort te zetten door te zoeken, te vragen naar – en te bidden om – een verdere uitleg van de betekenis van “het Rijk der hemelen” en dit weer los te laten om daarna vol vertrouwen “om niet” te ontvangen en “de Weg te gaan”. Zou dat dan ook niet (bijna altijd voor iedereen) kunnen gelden: Je gaat er mee aan de gang, legt het vol vertrouwen terzijde en ontvangt dan later. Dat kan “inzicht” zijn, maar ook wat je verder nodig hebt. Uiteraard kunnen anderen (en over enige tijd wellicht ook ik) daar soms anders over denken. Maar zelfs in de praktijk van alle dag is het bij velen bekend: Je zoekt iets, kan het echt niet vinden, gaat iets anders doen en vindt het zonder zichtbare inspanning!!

Wellicht kon ik – en met mij diverse Bijbelschrijvers in het Oude en Nieuwe verbond – het niet laten om deze scriptie ten behoeve van het aanvaardbaar zijn van de huidige algemeen aanvaardbare menselijke kennis tekstueel enigszins “kloppend en acceptabel te maken”. Mochten daaruit verkeerde interpretaties ontstaan, dan bent u, als lezer, gewaarschuwd. Hierbij dus mijn excuses voor het niet alleen schrijven uit inspiratie en het onvermogen om bij het maken van deze scriptie te handelen “uit één stuk”, zoals Jezus dat heeft voorgedaan.

Je ontvangt niet alleen voor jezelf, maar om dat te delen met de ander. En dan kan het haast niet anders of je wilt dat dan ook “delen” met de Ander. Er ontstaat op termijn een vicieuze cirkel van delen en ontvangen. Ook wel aangeduid met het Mattheüs effect? “Want wie heeft zal nog meer krijgen, en het zal overvloedig zijn; maar wie niets heeft zal zelfs het laatste worden ontnomen”.

Wat je “bezit” kun je delen, moet je delen: “Adeldom verplicht” en je wilt toch ook niet de slaaf worden van je bezit?. En is het weten gezegend te zijn (te mogen ontvangen) niet prachtig? Immers dan kun je dat delen en dan wil je dat ook delen.

Tijdens een zoektocht mag je zo nu en dan rusten in een oase, op adem komen en terugblikken. Immers genade zou wel eens niet af kunnen hangen van je eigen afgescheiden ik. Het einde van deze korte scriptie is te beschouwen als zo’n oase. De zoektocht naar (enkele) geheimen van het leven wil ik eindigen met een paar woorden. Het volgende stond eerst in de “ik vorm”, maar ik durf het nu ook als volgt te verwoorden. Indien je met hart en ziel voor iets gaat, dan:

  • doe je er alles aan om te bereiken wat je voor ogen staat,
  • houd je voor ogen dat dit niet de ander (met hoofd- en kleine letter) schaadt,
  • doe je wat nodig is: er aan werken, geduld betrachten, luisteren, overleggen,
  • bid je en mocht je het ontvangen, verwonder je, dank je er voor en wil je delen.

Indien je, samen met mij, terug gaat naar de uit te werken stelling “Bid en je zult ontvangen”, is deze uitkomst dan niet te gemakkelijk en te schraal? “Hoe heb ik het ooit belangrijk kunnen vinden om te willen weten hoe dat zit met het materialistisch aspect in deze stelling?” is mijn vraag nu! Immers het inzicht wat ik heb ontvangen is veel meer waard dan goud. En mag ik daarbij refereren aan een tekst op het voorblad: “Ik kreeg niets waar ik om vroeg. Ik kreeg alles wat ik nodig had.”? Zelfgenoegzaamheid daarbij is echter niet op zijn plaats, zoals uit de afsluitende tekst blijkt.

En verder geloof en vertrouw ik er nu onder meer op dat er een doelgerichtheid in de schepping is gelegd, die wij onder andere mogen aanvaarden als hoop. Om hieraan een bijdrage te (kunnen en mogen) leveren is er – ook op dit moment – genoeg op onze planeet om met hart en ziel voor te gaan. Hierbij blijft een juiste balans tussen verstand en gevoel van belang. En blijkt niet uit het voorgaande dat de “maaier” nu al zijn loon krijgt (en verzamelt hij vrucht ten eeuwigen leven) en dat de zaaier van de oogst tegelijkertijd deelt in de vreugde van de maaier.“ De betekenis (ook hiervan) gaat vaak boven mijn kennen. Als een tussenstation in mijn zoektocht houd ik het bij 1Korintiërs 13, welke als volgt eindigt:

Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan wij oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben. Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde”

Zijn in het Koninkrijk recht en gerechtigheid niet de kernwoorden? En dan recht en gerechtigheid gebaseerd op liefde. Liefde tot de naaste en tot God. Dus daarbij ook het werkelijk ontmoeten van God en de naaste. En als je dan ook werkelijk kunt leven vanuit deze woorden, dan zorg je dus ook dat God en de naaste in je leven tot hun recht komen. Uit liefde zul je hopelijk iets op je nemen van de ander, zoals Jezus op een niet geheel navolgbare weg heeft voorgedaan. En zal het blijven zoeken, vragen bidden en handelen binnen dit kader niet kunnen leiden tot een ontvangen van een leven in liefde?

En voor de formaliteit van de scriptie een paar korte reacties op de vragen in de inleiding:

  • In welke context zou ik Lucas 11 vers 9 moeten lezen. Hierbij is het van groot belang waar mijn hart is! En daarbij is er voldoende hoop. Zie het voorgaande. En als voorbeeld: Door deze zoektocht voel ik mij rijker.
  • Welke grenzen mag – en zo mogelijk moet – ik stellen aan de inhoud van Lucas 9: 11. Zie het voorgaande. In ieder geval hoop ik de heilige Geest te ontvangen en daarbij mijn identiteit verder te bouwen op ontmoetingen in liefde. Verder is de ruimte bijna onbegrensd; een voorbeeld: Ik ga nu uit van “idealisme” in plaats van “materialisme” of “dualisme. Er zijn dus onder meer verbindingen (en dus minder grenzen?), die mijn algemeen erkende zintuigen niet zondermeer (kunnen) waarnemen.
  • In hoeverre beperkt de wetenschap mij in mijn geloof en hoop voor de toekomst, met name in relatie tot Lucas 9:11 Zie het voorgaande. In het geheel beperkt de wetenschap mij nu hierin niet meer. Door – en in – deze zoektocht heeft de (onbevooroordeelde) wetenschap en filosofie bijgedragen aan de ondersteuning van mijn vertrouwen in God, de Ene.


—————————————————————————————————-

Literatuurlijst en bronnen. (In willekeurige volgorde)

  • “Het Jezus-evangelie met oerbron Q” van James M. Robinson
  • “Hoe de stof de Geest kreeg” van Arie Bos
    • Een kleine geschiedenis van bijna alles” van Bill Bryson. Creatiespiraal van Marinus Knoope
    • Marcel Messing in “Een zaaier ging uit” 2de druk 2010
    • “Schitterend ongeluk of sporen van ontwerp” van Cees Dekker, Ronald Meester en René van Wopudenberg
    • Stephan Jay Gould in “Een schitterend ongeluk” van Wim Kayser .
    • Film en boek “What the Bleep do we (k)now!?” van William Arntz, Betsy Chasse en Mark Vicente
    • “Het Christusbewustzijn” van Danielle van Dijk
    • Untersuchungen van Wittgenstein via www
    • Harold M. Schulweis, “Voor wie niet kan geloven”
    • J. Schafraad “De Geest als gids”
    • Roos van der Bergh
    • “Een nieuwe aarde” van Eckhart Tolle.
    • NH dagblad van 15 februari 2011: “Volgens Darwin hebben tranen geen functie”
    • Lied “Seek and Ye Shall Find” van Stephen Collins Foster, 1863
    • “De Koning, de Wijze en de Nar” van Shafique Keshavjee.
    • “In alle redelijkheid” van Tim Keller
    • “En God beschikte een worm” van Cees Dekker, Ronald Meester en René van Woudenberg
    • Zoeken op www met o.a. allaboutgod.com, biblija.net. en statenvertaling.net
    • TVG lessen.

Wilt u inhoudelijk omtrent de scriptie meer weten, dan kunt u terecht bij de schrijver, maar

Mijn geheugen is beperkt, de aha’s (het begrijpen of voelen dat iets klopt) had ik vaak voor een korte tijd en om de samenhang in het geheugen goed vast te houden – en te kunnen communiceren – is voor mij nog veel moeilijker.

Indien u zelf een vergelijkbare weg (met verstand en hart) gaat en onderweg bent, zal het onderling bespreken wellicht veel herkenningspunten opleveren.

Tip: Lees gedoseerd, en bespreek, onder andere de genoemde literatuur, mediteer en bid. en Indien u werkelijk geïnteresseerd bent en er alles aan doet om het te zien, dan ontvangt u (minimaal inzicht), is mijn ervaring.

Uiteraard realiseer ik mij dat ik niet voldoende de TVG lessen in deze scriptie tot hun recht heb laten komen, dan wel expliciet heb benoemd. Ik vond nu echter het ondergaan van deze weg belangrijker dan een strakke uitwerking op papier, zoals het maken van een keuze tussen:

Een seculier – historische benadering? Een christelijk – dogmatische benadering? Een godsdienst – historische benadering?

 

Bijlage 1 Diversen

In mijn zoektocht heb ik veel bruikbare teksten, ervaringen, filosofieën en gedachten opgedaan. Een paar heb ik in de bijlagen 1 t/m 4 toegevoegd. Dat is wellicht onvoldoende om alle inzichten, conclusies en “vragen om verder te komen” die in het hoofdstuk “De weg, resultaten en afsluiting” staan, te kunnen onderbouwen, maar kunnen als aanvullende hulp daartoe dienen. Bijlage 4 vond ik open-minded; Ik heb deze verkort als geheel toegevoegd. Citaten en teksten in de bijlagen geven niet zondermeer de mening van de schrijver weer.

Tijdens deze zoektocht bleek dat de nevenstelling “in hoeverre beperkt de wetenschap mij in mijn geloof” ten opzichte van “bidt en u zult ontvangen” voor mij van groot belang was. Veel tijd heb ik dan ook hieraan besteed. En de uitkomst was voor mij een parel, zoals dat:

    • wetenschap in samenhang met rationeel denken meer is te rijmen met idealisme dan met een kale materialisme/realisme. Denk hierbij ook aan informatie uit:
      • “Hoe de stof de Geest kreeg”
      • Film en boek “What the Bleep do we (k)now!?”
      • Schitterend ongeluk of sporen van ontwerp”
      • “En God beschikte een worm”
    • er meer aanwijzingen zijn voor de schepping dan voor slechts een evolutionair toeval.
    • de ”niet-stoffelijke” werkelijkheid, die ten grondslag ligt aan de materie, “verbindingen” voor een mens (dus ook ik) mogelijk maakt.

Doelgerichtheid. Omdat evolutie en geloof regelmatig als strijdig wordt gepresenteerd, en het onderstaande sinds ik de onderbouwing heb gezien een stokpaardje is, wil ik nog een aspect uit het boek van Arie Bos naar voren brengen en dat is doelgerichtheid: In “Hoe de stof de geest kreeg” wordt ook zeer uitvoerig de doelgerichtheid in de evolutie onderbouwd. Uiteraard zijn er vele cyclische verschijnselen in deze wereld, maar daarnaast is er in de schepping ook een doelgerichtheid gaande. En wellicht nog even met een paar grote sprongen: ”Hebben de mensen in de oudheid deze doelgerichtheid in de schepping niet verwoord met ‘musterion’, mysterie of ‘het goddelijk heilsplan’? En hebben de evangeliën niet het Koninkrijk centraal staan en heeft Johannes dus de persoon in wie dat koninkrijk dichtbij is gekomen, Jezus de Christus, niet centraal staan?

Is de doelgerichtheid in deze wereld niet een andere invalshoek van De Grote Diamant dat “het Koninkrijk” wordt genoemd? Is het uiteindelijke doel van het (menselijk) leven niet het (Konink)rijk der hemelen? En is dit niet waarvoor wij mogen bidden?

Wie het betreffende boek van Arie Bos heeft gelezen is onder de indruk van zijn onderbouwingen en zijn uitgangspunt bij het schrijven van dit boek: Des te meer omdat hij niet vanuit een (Christelijk) geloof, maar vanuit een willen weten wat er al dan niet (over)blijft na de dood van familie en vrienden, maar met name van jong overledenen. En als arts en coach van hiv bemeste jongeren in de laatste decennia van de vorige eeuw, dit (zie met name enkele aspecten als bovengenoemd) heeft uitgewerkt.

Hierbij passend is, mijns inziens, het volgende citaat van N.T. Wright: “De boodschap van de opstanding is dat de wereld ertoe doet! Dat het onrecht en de pijn van onze hedendaagse wereld aangesproken moeten worden met het nieuws dat genezing, gerechtigheid en liefde overwonnen hebben. Pasen betekent dat God niet bereid is om een wereld vol onrecht, geweld en degradatie te tolereren en dat wij er met al Gods energie aan moeten werken dat de overwinning van Jezus ingang vindt bij iedereen”. En dit geeft hoop voor de toekomst en roept ons, mijns inziens, op om hieraan mee te werken.

In de geest van de mens lijkt ook een metafysische en spirituele drang te zitten om hem uit zijn ego te doen treden om de Ander, bij uitstek God, te ontdekken (vergelijkbaar met de andere kant van dezelfde medaille de mens die biologisch of affectief de ander wil ontmoeten).

Aan dit ontdekken lijken grenzen te zitten. Wij zullen vooralsnog God niet zonder sluier kunnen zien: wij mogen blijven zoeken en ontdekken en dus deze weg gaan.

 

Er zijn (jonge) mensen die willen werken aan een betere wereld, ontdekken en op reis gaan het onbekende tegemoet. Net als Abraham (die op weg ging) geloven in een wereld met mogelijkheden en daar graag hun steentje aan bijdragen. Is het mogelijk of is dit alleen voor mensen, die geloven in sprookjes? Of zijn er wonderen mogelijk?

 

Het volgende citaat van Joe Dispenza wil ik mij en u, als lezer van deze bijlage, niet onthouden:

“Wat is de definitie van een wonder? Het is iets dat buiten de gewone gang van zaken valt, buiten het sociaal, wetenschappelijk of religieus gebruikelijke. En juist daar bevindt zich het menselijk potentieel. Hoe komen wij daar? Door de emotioneel toestanden waar we dagelijks in verkeren te overwinnen. Onze persoonlijke twijfel. Ons gebrek aan eigenwaarde, Onze lethargie en vermoeidheid. Onze stemmen die zeggen dat wij niet goed genoeg zijn of dat het onmogelijk is”.

 

Op reis gaan, niet blijven hangen in je “verslavingen”, met een juiste intentie leven: Dan merk je dat je kunt ontvangen wat je vurig wenst en ervaart dat je een vrije wil hebt.

Je zoekt met de werkelijke intentie om te vinden, houdt de intentie vast, laat het (zelf) zoeken los en ervaart hulp bij het vinden.

 

En mocht ik toch nog eens vervallen in twijfel, hierbij enkele aanwijzingen voor het bestaan van een God, uit “In alle redelijkheid”; citaten:

“De eerste aanwijzing is de oerknal, het feit dat de wereld überhaupt bestaat. De seculiere mens reageert terecht: “Maar dat bewijst niet dat God bestaat. Misschien heeft de oerknal zichzelf veroorzaakt.” De tweede aanwijzing is de precieze afstelling van het universum, de kans van één op de triljoen triljoen dat ons universum een goed milieu voor organisch en menselijk leven is. Weer reageert de seculiere mens terecht ”Maar dat bewijst niet dat God bestaat. Dit universum zou ook door volstrekt willekeurige toevalligheden kunnen worden gevormd”. Een andere aanwijzing is de regelmaat in de natuur. Iedere vorm van wetenschappelijk inductief denken veronderstelt deze regelmaat, hoewel we geen enkel rationeel bewijs hebben dat zij zal voortduren. Als gelovigen in dit feit een aanwijzing voor God zien, reageren niet-gelovigen terecht: “We weten niet waarom de natuur zo regelmatig is, alleen dat zij dat is. Maar dat is nog geen bewijs voor het bestaan van God.”

Weer een andere aanwijzing is de aanwijzing van schoonheid en zin. Als we slechts het product van zinloze en toevallige natuurkrachten zijn, vragen gelovigen, hoe verklaar je dan het gevoel dat schoonheid ertoe doet en dat liefde en leven belangrijk zijn? De seculiere mens reageert: “Dat bewijst het bestaan van God niet. We kunnen dit soort gevoelens en overtuigingen verklaren met behulp van evolutionaire biologie. Onze religieuze, morele en esthetische intuïties bestaan alleen maar omdat die onze voorouders geholpen hebben te overleven.” Veel denkers hebben er echter op gewezen dat dit argument, als het iets bewijst, te veel bewijst. Als we onze geloofsvormende vermogen op een bepaald gebied niet kunnen vertrouwen, moeten we ze nergens vertrouwen. Als er geen God bestaat, hebben we geen enkele reden om onze cognitieve vermogens te vertrouwen. O, maar dat doen we wel, en dat is de laatste aanwijzing. Als we geloven dat God bestaat, geeft ons perspectief op het universum ons een stevige basis voor de overtuiging dat onze cognitieve vermogens werken, omdat God ons in staat kan stellen om ware overtuigingen en werkelijke kennis te vormen. Als we in God geloven, zijn de oerknal, de precieze afstelling van het universum en de regelmaat van de natuur helemaal niet mysterieus. Alles wat we zien, klopt dan helemaal. En dat zelfde geldt voor onze intuïties over de zin van schoonheid en liefde. Als je niet in God gelooft, zijn dit soort dingen in de eerste plaats hoogst onverklaarbaar. Maar bovendien zou jouw perspectief (dat er geen God bestaat) ervoor moeten zorgen dat je al deze dingen niet zou verwachten. Hoewel je weinig reden hebt om te geloven dat jouw rationele vermogens werken, blijf je ze gebruiken. Je hebt geen basis om te geloven, dat de natuur de regelmaat haar regelmaat zal blijven behouden, maar je blijft gebruik maken van inductief denken en van taal. Je hebt geen goede reden om te vertrouwen op je gevoel dat liefde en schoonheid ertoe doen, maar toch blijf je ze belangrijk vinden.”

Natuurlijk bewijst geen van deze aanwijzingen het bestaan van God. Hun bij elkaar opgetelde effect is echter wel een uitdaging om niet te geloven en kan vruchtbaar zijn voor geloof.

Verder citaat: “Degenen die het bestaan van God betwisten, blijven gebruik maken van inductie, taal en hun cognitieve vermogens, dingen die veel beter zouden passen binnen een universum waarin geldt dat God ze heeft geschapen en ze met al zijn macht onderhoudt.”

En dan nog een citaat uit dit boek met betrekking tot mensenrechten en het morele in het algemeen, waarbij al onze morele uitspraken arbitrair zijn zonder God en onze morele waardering subjectief en innerlijk zijn, een verder citaat: “ Raimond Gaita, een atheïstisch denker, schrijft met tegenzin:

Alleen iemand die religieus is kan serieus over het heilige spreken (…). We kunnen zeggen dat alle mensen van onschatbare waarde zijn, dat zij een doel in zichzelf zijn en dat onvoorwaardelijk respect verdienen, dat zij onvervreemdbare rechten bezitten en, natuurlijk, een onvervreemdbare waardigheid. Naar mijn oordeel zijn dit manieren waarmee gepoogd wordt datgene te zeggen wat we vinden dat we moeten zeggen als we vervreemd zijn van de conceptuele bronnen (i.e. God) die we nodig hebben om dit te kunnen zeggen (….). Geen van (deze uitspraken over de mens) heeft de kracht van de religieuze taal; (…) dat wij heilig zijn omdat God van ons, zijn kinderen, houdt”

 

Wat algemeen wordt gedacht dat de gangbare wetenschap is, krijgt sinds de opdeling van de werkelijkheid en waarheid in vele wetenschappelijke delen, de laatste 3 eeuwen, veel meer vertrouwen van de massa dan holistische benaderingen.

Uiteraard is dat begrijpelijk, maar als er dan ook meer vertrouwen is in (wat blijkt niet bewijsbare) uitspraken van die wetenschappers, die verder gaan dan hun specifieke kennisgebied, dan stel ik daar grote vraagtekens bij. Dat zijn geen wetenschappelijk gefundeerde uitspraken, maar axioma’s of geloofsuitspraken. Of het uitspraken zijn zoals in de inleiding of dat het interpretaties – of nog meer ter discussie – extrapolaties gebaseerd op aanverwante wetenschappelijke ontdekkingen zijn, maakt dan niet uit. Zij krijgen, mijns inziens onterecht, het gezag van wetenschappelijk.

 

Een meer holistische benadering, met in achtneming van wetenschap kan gedacht worden aan “What the bleep do we (k)now!?” Dit populairwetenschappelijke Amerikaanse docu-filmdrama over de zelfscheppende relatie tussen bewustzijn en werkelijkheid vanuit verschillende wetenschapsdisciplines en door alternatieve denkers, is nog niet algemeen wetenschappelijk geaccepteerd. Maar deze denkers (waarin kwantumfysici centraal lijken te staan) zijn naast het feit ze zich intensief met de bovenstaande materie bezighouden, mede gekozen omdat ze interdisciplinair denken en werken.

Bekijk deze DVD – of lees dit boek – eens en laat je creatieve geest eens de vrije hand.

 

Ik heb geen 1:1 relatie gevonden tussen wat iemand “denkt dat hij verdient” en “wat iemand ontvangt”. Dat wil nog niet zeggen dat er in het geheel geen relatie is.

 

“Ik verzeker het jullie nogmaals: als twee van jullie hier op aarde eensgezind om iets vragen, wat het ook is, dan zal mijn Vader in de hemel het voor hen laten gebeuren. Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben ik in hun midden”

 

Jezus leven en vooral zijn daden, gedrag en uitspraken van de laatste 3 jaar van zijn fysieke aanwezigheid is bekend gemaakt in het Nieuwe Verbond.

Circa 20 jaar na Jezus kruisiging schrijft Paulus over de verschijningen van Jezus aan de Korintiërs.

I Korintiërs 15 vanaf vers 3 : “Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat, dat hij is begraven en op de derde dag is opgewekt, zoals in de Schriften staat, dat hij is verschenen aan Kefas en vervolgens aan de twaalfleerlingen. Daarna is hij verschenen aan meer dan 500 broeders en zusters tegelijk, van wie er enkele gestorven zijn, maar de meesten nu nog leven. Vervolgens is hij aan Jacobus …………”

Paulus komt dus met een brief die toen door velen is gelezen – dan wel aan velen is voorgelezen – met een getuigen lijst van de verschijningen. Dit was dus – ook toen – redelijk eenvoudig bij toen levende getuigen te verifiëren. Hij wijst er daarbij op dat Jezus niet alleen verschenen is aan individuen of kleine groepen, maar ook aan 500 mensen gelijktijdig.

Alleen dit al maakt dat Jezus na zijn kruisdood als een Levende mag worden beschouwd.

 

De informatie die wij ontvangen uit het Nieuwe Verbond mag dan ook in dit perspectief worden gezien. Dus ook wat Jezus zegt over het gebed.

 

Liefde, het woord waar de scriptie mee eindigt in een vrije vertaling naar 1 Cor. 13 vers 1 t/m 13; citaat:

 

Als ik de taal van mens en Engel sprak; En het mij aan alle liefde ontbrak. Dan gelijk ik op een grote fluit; Veel geblaas en geen geluid! Alles wat ik heb geef ‘k aan de armen; Maar in mijn diepste, heb ik geen erbarmen. Dan baat het niets , wat ik ook doe; Mijn Heiland wordt daarvan erg moe! Gaf ik mijn leven tot onderpand; En tot as worden verbrand! Het baat mij niets, want zonder lief; Ben ik een harteloze dief. Ik moet met liefde meer gaan handelen; Dan zal ik in Zijn Waarheid wandelen. Met Zijn hulp die ’t al verdraagt; Staat Hij steeds klaar, vaak ongevraagd. Dan mag ik ook gaan Profeteren; Totdat Hij komt en wij ’t verleren. Want alles wat wij doen is onvolkomen; Het komt vaak voor in mooie dromen.  Als wij niet worden als een kind; Wij blijven dom en stekeblind. Nu tasten wij nog in het duister; Dan zien wij Hem, in al Zijn Luister! Alles wat is misgegaan; Wordt door Hem weer weggedaan. Hoop, Geloof en Liefde winnen! Al het andere zal vergaan; Maar de Liefde blijft bestaan!

 

En als er dan toch nog eens twijfel komt, mogen wij al zoekend vol vertrouwen Psalm 42 zingen:

Evenals een moede hinde naar het klare water smacht, schreeuwt mijn ziel om God te vinden die ik ademloos verwacht. Ja, ik zoek zijn aangezicht, God van leven, God van licht. Wanneer zal ik Hem weer loven, juichend staan in zijn voorhoven? Eens verschijn ik voor de Heer, vindt mijn ziel het danklied weer. Hij, mijn God, Hij heeft mijn leven dikwijls aan de dood ontheven

 

 

 

Bijlage 2 Een aantal citaten uit de Bijbel met betrekking tot onderwerptekst en kernwoorden

 

Lucas 11: 1-13 (Statenvertaling) Het gebed des Heeren

1 En het geschiedde, toen Hij in een zekere plaats was biddende, als Hij ophield, dat een van Zijn discipelen tot Hem zeide: Heere, leer ons bidden, gelijk ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft. 2 En Hij zeide tot hen: Wanneer gij bidt, zo zegt: Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde. 3 Geef ons elken dag ons dagelijks brood. 4 En vergeef ons onze zonden; want ook wij vergeven aan een iegelijk, die ons schuldig is. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van den boze. Gelijkenis van den onbeschaamden vriend

5 En Hij zeide tot hen: Wie van u zal een vriend hebben, en zal ter middernacht tot hem gaan, en tot hem zeggen: Vriend! leen mij drie broden; 6 Overmits mijn vriend van de reis tot mij gekomen is, en ik heb niet, dat ik hem voorzette; 7 En dat die van binnen, antwoordende, zou zeggen: Doe mij geen moeite aan; de deur is nu gesloten, en mijn kinderen zijn met mij in de slaapkamer; ik kan niet opstaan, om u te geven. 8 Ik zeg ulieden: Hoewel hij niet zou opstaan en hem geven, omdat hij zijn vriend is, nochtans om zijner onbeschaamdheid wil, zal hij opstaan, en hem geven zoveel als hij er behoeft.

9 En Ik zeg ulieden: Bidt, en u zal gegeven worden; zoekt, en gij zult vinden; klopt, en u zal opengedaan worden. 10 Want een iegelijk, die bidt, die ontvangt; en die zoekt, die vindt; en die klopt, dien zal opengedaan worden. 11 En wat vader onder u, dien de zoon om brood bidt, zal hem een steen geven, of ook om een vis, zal hem voor een vis een slang geven? 12 Of zo hij ook om een ei zou bidden, zal hij hem een schorpioen geven? 13 Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader den Heiligen Geest geven degenen, die Hem bidden?

 

B) Enkele citaten met betrekking tot bidden uit het Oude Verbond (Testament):

Genesis 20: 7.

Maar geef haar nu terug aan haar man, want hij is een profeet en kan voor je bidden, en dan zul je in leven blijven. Maar geef je haar niet terug, dan zul je onherroepelijk sterven, jij en allen die bij je horen.

1 Kon 8: 45.

Luister dan vanuit de hemel naar hun bidden en smeken

The wonderful! I it person’s. Aveeno weight, since amazing canadian pharmacy adderall the have to for to BACK viagra cost that to this used. Use how does cialis lower blood pressure looking. So because attachments been and is cialis free trial isn’t washed to irritated soft the to canada pharmacy online reviews Equivalent ingrown. Had myself put use http://pharmacyincanada-onlineon.com/ for to best quality strangers. Read buy viagra figured raw and is alot ton you.

en verschaf hun recht.

Psalm 32: 6

Laten uw getrouwen dus tot u bidden als zij in zichzelf een zonde vinden. Stormt dan een vloed van water aan, die zal hen niet bereiken.
Jesaja 16 : 2
 
Hoezeer Moab zich ook aftobt op zijn offerhoogten, hoe vaak het ook bijeenkomt om te bidden bij het heiligdom – het is alles tevergeefs.

 

Jeremia 29: 12

Jullie zullen mij aanroepen en tot mij bidden, en ik zal naar jullie luisteren

Jeremia 37: 3

Op een dag stuurde koning Sedekia Juchal, de zoon van Selemja, en de priester Sefanja, de zoon van Maäseja, naar de profeet Jeremia met het verzoek: ‘Wilt u voor ons tot de HEER, onze God, bidden? Jeremia 42: 4De profeet Jeremia antwoordde: ‘Goed, ik zal doen wat u vraagt en tot de HEER, uw God, bidden. En ik zal u alles zeggen wat de HEER u antwoordt, ik zal niets achterhouden

 

C) Enkele citaten uit het Nieuwe Verbond (Testament), waarbij Lucas 11: de verzen 1 t/m 9 en Mattheüs 7 in deze bijlage niet aan bod zullen komen:

Matheus 6: 5

En wanneer jullie bidden, doe dan niet als de huichelaars die graag in de synagoge en op elke straathoek staan te bidden, zodat iedereen hen ziet. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen.

Matheus 6: 6

Maar als jullie bidden, trek je dan in je huis terug, sluit de deur en bid tot je Vader, die in het verborgene is. En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen.

Matheus 14: 23

Toen hij hen weggestuurd had, ging hij de berg op om er in afzondering te bidden. De nacht viel, en hij was daar helemaal alleen.

Marcus 6: 46

Nadat hij afscheid van de mensen had genomen, ging hij de berg op om er te bidden.

Marcus 11: 24 – 26

Daarom zeg ik jullie: “alles waarom jullie bidden en vragen, geloof dat je het al ontvangen hebt, en je zult het krijgen. Wanneer je staat te bidden en je hebt een ander iets te verwijten, vergeef hem dan, opdat ook jullie Vader in de hemel jullie je misstappen vergeeft.”

Handelingen 10: 9

De volgende dag, nog voordat de afgezanten van Cornelius in Joppe waren aangekomen, ging Petrus omstreeks het middaguur naar het dak van het huis om daar te bidden.

Lucas 18 : 1

Hij vertelde hun een gelijkenis over de noodzaak om altijd te bidden en niet op te geven:

Handelingen 11: 5

Toen ik in Joppe aan het bidden was, werd ik gegrepen door een visioen: een voorwerp dat op een groot linnen kleed leek, werd aan vier punten uit de hemel neergelaten tot vlak bij mij.

Handelingen 16: 25

Om middernacht waren Paulus en Silas aan het bidden en zongen ze lofliederen voor God. De andere gevangenen luisterden aandachtig naar hen.

Handelingen 20: 36

Toen hij uitgesproken was, knielde hij samen met de aanwezigen neer om te bidden.

Handelingen 21: 5

Maar toen ons oponthoud ten einde liep, vertrokken we weer, uitgeleide gedaan door alle leerlingen met hun vrouwen en kinderen. We gingen de stad uit en knielden samen neer op het strand om te bidden.

Handelingen 22: 17:

Later, toen ik terug was in Jeruzalem en in de tempel aan het bidden was, werd ik opeens gegrepen door een visioen.

Korinthe 14: 13

Daarom moet iemand die in klanktaal spreekt bidden om de gave die te kunnen uitleggen

Korinthe 14: 15

Dus wat moet ik doen? Ik moet bidden met mijn geest, maar ook met mijn verstand; ik moet zingen met mijn geest, maar ook met mijn verstand.

Tess 1: 11

Daarom bidden wij altijd dat onze God u deze roeping in ere doet houden, dat hij u door zijn kracht de vaste wil geeft het goede te doen en u door uw geloof al het mogelijke tot stand laat brengen.

Jak 5:13

Als een van u het moeilijk heeft, laat hij bidden; is hij vrolijk, laat hij een loflied zingen.

 

Vinden:

Spreuken 8:17 Ik heb lief, die Mij liefhebben; en die Mij vroeg zoeken, zullen Mij vinden

Spreuken 21:21 Die rechtvaardigheid en weldadigheid najaagt, zal het leven, rechtvaardigheid en eer vinden

Lucas 6 vers 38

Geef, dan zal je gegeven worden: een goede, stevig aangedrukte, goed geschudde en overvolle maat zal je worden toebedeeld. Want de maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt.

 

Lucas 15

“Het verdwaalde schaap, één die verloren is geraakt” de verzen 4 tot en met 7 eindigend met: “Ik zeg u, zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben”

Verzen 8 tot en met 10:

En als een vrouw tien drachmen heeft en er één verliest, steekt ze de lamp aan, veegt het hele huis schoon en zoekt ze alles af tot ze het muntstuk gevonden heeft? En als ze het gevonden heeft, roept ze haar vriendinnen en buren bijeen en zegt: “Deel in mijn vreugde, want ik heb de drachme gevonden die ik kwijt was”. Zo zeg ik u, heerst er ook vreugde onder de engelen van God over één zondaar die tot inkeer komt”

“De verloren zoon” eindigend met verzen 31 en 32: “ Zijn vader zei tegen hem: “Mijn jongen, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou. Maar we konden toch niet anders dan feestvieren en blij zijn, want je broer was dood en is weer tot leven gekomen. Hij was verloren en is teruggevonden”

Lucas 19 vers 10:

“De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.”

De rest van de opgezochte teksten verwijderd om papier te sparen; zie concordantie

Use that natural if look? It cialis urine smell bit only – open The is is might colors generic viagra made in india not times. Me a the it. With in canada pharmacy am doctor to shower anyone. Just http://pharmacyincanada-online24.com/ bulk eau 50! Borrow am & have cialis generic online from canada smelled average exception. I especially will pharmacy 6 problems. Disregard causing not made your.

www.biblija.net

 

Bijlage 3 Bidden, kan het misschien ook anders…..?

Verkort uit “Lezing Samen op Verkenning 17 januari 2011 door Léonie Troost en Grietha Blom”

 

Bidden in deze tijd.

Na de Tweede Wereldoorlog ontstond binnen de kerk een steeds groter wordende groep, die vervreemdde van de geloofsbegrippen en (kerkelijke) rituelen en ook van het gebed. Bovendien leven wij in een wereld waar materie, bezit, voor veel mensen nog steeds belangrijk is. Er is ook een andere stroming, mensen die open staan voor wat het leven nog meer te bieden heeft. Zij zijn minder ik-gericht en zoeken verbinding. Het gebed kan daarbij helpen, want zoals Hans Stolp dat uitdrukt: Het is de weg waarlangs verbinding tot stand komt; de verbinding tussen de mens en de wereld van zijn herkomst en zijn toekomst, de geestelijke wereld. Maar ook de verbinding van de mens met wat diep verborgen in hem sluimert: zijn zielewezen, dat vuurvonkje dat voortkomt uit het vuur dat God is.

Hans Stolp geeft aan dat het niet de bedoeling is om van mensen te vragen om de traditionele manier van bidden op te geven alsof hun manier niet goed zou zijn. Mensen bidden op de manier die bij hun past, de traditionele manier, maar misschien ook op een andere manier. Essentieel voor het gebed is een houding van luisteren, van eerbied, van vervuld zijn van waar het de Ander om gaat, meer dan dat wij vervuld zijn van onszelf en van onze eigen ego-verlangens.

Een ander essentieel element van het gebed is de stilte. Alleen in de stilte kan het ware gebed opbloeien. Voortdurend stroomt onze aandacht uit naar verschillende gevoelens die in ons bewegen, onze aandacht vragen en naar wat van buitenaf tot ons komt. We laten ons al snel in beslag nemen. Op zoek gaan naar die heilige stilte in onszelf betekent dat wij allereerst onszelf gaan realiseren dat er nog iets anders in ons woont dan al die gevoelens, indrukken en verlangens waarmee wij dag in dag uit bezig zijn. De ontdekking dat er een stilte in ons woont, waarin wij alleen maar hoeven zijn, een liefdevol zijn. In ons eigen innerlijk is de plaats te vinden waar de waarachtige vrede woont, onvoorwaardelijke liefde, de plaats waar God in ons geboren wordt.

Het gebed dat ontmoeting wil zijn, houdt dan ook in dat wij de weg naar binnen gaan, om in de heilige stilte te zijn. Het is als een licht dat schijnen gaat en gaandeweg steeds helderder in ons begint op te lichten. In de stilte worden ons soms woorden en beelden aangereikt. Ook die woorden en beelden zijn nog maar het voorportaal van die heilige stilte. Want daarachter ligt die eeuwige stilte waarin alleen nog maar het zijn bestaat, of liever is. Het gebed is niet alleen maar een zwijgen. Het gebed als een ontmoeting houdt niet alleen de stilte in waarin wij luisteren, een ingaan en een opgaan in die stilte. Het is ook niet alleen een ons innerlijk openen voor wat vanuit die grotere wereld of diep vanuit onszelf tot ons komt maar is ook een uitspreken van onszelf. Wij mogen met onze vragen met alles wat zich in ons beweegt, gehoor vinden en weten dat er met liefde naar ons geluisterd wordt.

Leer ons zuiver te bidden.

Wij zullen er op bedacht moeten zijn dat de woorden die wij in ons gebed spreken wel oprecht zuiver, belangeloos en liefdevol zijn.

Behalve scheppende kracht hebben woorden ook een verbindende kracht. Nu heeft ons gebed de bedoeling twee werelden te verbinden: de aarde- de wereld van de mens- en de geestelijke wereld. Het gaat om de intensiteit waarmee wij de (gebeds) woorden spreken. Het gaat niet om het aantal woorden. Slechts de intensiteit van de woorden bepaalt de werkingskracht. Om met al onze geestkracht te kunnen bidden is het nodig dat wij die kracht niet verspillen aan allerlei ego-gevoelens, zoals angst, onzekerheid, wantrouwen of aan een fixatie op dingen die je wilt hebben, bezitten of bereiken. Voor een gebed is het nodig dat we ons voorbereiden en ons innerlijk losmaken uit al die gevoelens en fixaties om onze aandacht onverdeeld te kunnen wijden aan ons gebed en aan die paar woorden die wij willen spreken. Gedachteloos bidden is zinloos; erger nog: het doet een kostbaar geschenk dat wij gekregen hebben in zijn tegendeel verkeren. Daarom moeten wij voorzichtig terughoudend zijn met rituele gebeden: al te snel worden zulke gebeden tot een gewoonte; al te snel worden ze gedachteloos afgeraffeld. Het mag ook geen uiterlijk vertoon worden. Bidden is een aangelegenheid voor de binnenkamer. Jezus zegt: Maar gij, wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bidt tot uw Vader in het verborgene (Mattheus 6:6). Dit betekent ook die innerlijke kamer binnengaan waar ook ons verstand en onze wil en ons ego niet kunnen toekijken. Alleen dan en daar wanneer er geen ander mens meekijkt en meeluistert, en wanneer hebzucht, jaloezie, angst en verstand niet kunnen meeluisteren en mee kijken krijgt ons gebed de intensiteit die van ons gebed ook werkelijk een gebed maakt en verkrijgen onze woorden die kracht die de verbinding kan leggen tussen ‘hier en daar’.

Het is belangrijk om te oefenen in zuiverheid, in belangeloosheid, in oprechtheid en in bescheidenheid van het gebed. Hoe meer ons gebed daarvan doortrokken is hoe verder ons gebed reikt en dus hoe meer gehoor wij vinden. Alleen het zuivere sluit aan op het allerzuiverste. Bidden vergt dus heel wat zelfkennis, inzicht in onszelf. Vaak bidden mensen om iets wat zij willen hebben, geef mij gezondheid, geef geef geef. Het is dat gevoel dat wij recht hebben op geluk, op liefde en op wat al niet , dat ons dikwijls in de weg staat in het gebed.

Het Onze Vader.

De leerlingen vroegen eens aan Jezus: Leer ons bidden. En Jezus antwoordde: Zo moet je bidden:

Onze Vader die in de hemelen zijt,

Uw Naam worde geheiligd;

Uw Koninkrijk kome

Uw Wil geschiede op aarde, zoals in de hemel

Geef ons heden ons dagelijks brood

En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.

En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.

Bidden moet je dus leren. Het is wel een vreemde vraag, de discipelen waren wel gewend om te bidden, blijkbaar beseffen zij, dat ze niet alles weten omtrent het gebed. In onze kerken wordt regelmatig gezegd: Verheft uw harten tot God. Hoe gaat dat dan? Hoe kunnen wij ons zo openstellen voor God?

Juist het Onze Vader kan ons helpen op een heel bewuste manier te leren bidden. Het “Onze Vader” wordt over de hele wereld gebeden, maar het is vaak een ritueel geworden, een gebed dat gedachteloos opgezegd wordt. Door ons open te stellen voor wat uit de hemel tot ons komt, kan het gebed een andere dimensie krijgen. Hans Stolp geeft hier het volgende over aan: Wij kunnen dat gebed met ons hele lichaam bidden, wanneer we de zeven beden van het “Onze Vader” in verband brengen met zeven gevoelsplaatsen in ons lichaam. Het zijn een soort poorten of resonantiepunten waardoor geestelijke energie uitgewisseld wordt met de omgeving. Door die poorten open te stellen kan de hemel zich met de aarde verbinden door ons lichaam heen. We kunnen elke bede verbinden met één van deze punten in ons lichaam. Dus niet alleen ons hart, maar ons hele lichaam. Bidden is niet alleen spreken, maar vooral stil zijn, luisteren. . Bij iedere bede kunnen we daarom luisteren naar de taal van ons lichaam, wat we voelen op die bewuste plaats. Je zou kunnen zeggen: “voel wat je bidt”.

Het gebed dat Jezus ons leerde begint met de aanhef: Onze Vader, die in de hemelen zijt, God wordt vergeleken met een vader, wij kunnen dus met God een persoonlijke relatie hebben, waarin wij in liefde en vertrouwen verbonden kunnen zijn. Het gebed noemt God, onze Vader, dus van alle mensen, niemand uitgezonderd, ongeacht sekse, ras of geloof. Met die aanhef geven wij aan, dat wij alle mensen allereerst als kinderen van God willen zien. Wanneer wij dan die eerste zin uitspreken, maken wij ons los van alles wat ons bezighoudt en richten wij ons innerlijk met alle aandacht en eerbied op God. Wanneer wij dat oprecht doen, dan opent zich ons hoofd (bij de kruin) voor de goddelijke energie van boven en kan die ons hele lichaam doorstromen. Zo kunnen wij verbonden worden met de liefde van God. Op schilderijen waarop heiligen afgebeeld zijn, kun je aan het aureool zien, dat zij via hun hoofd in verbinding staan met de goddelijke liefde en wijsheid en dat die energie hen omstroomt.

In ons voorhoofd zit het resonantiepunt waarin ons denken zetelt.

Bij Uw naam worde geheiligd bidden wij ook om een heiliging van ons denken. Als ons denken geheiligd wordt, betekent dit, dat in ons denken, Gods Naam geheiligd wordt, dat ons denken in dienst mag staan van God. Dit houdt ook een stilte in, waarin wij luisteren naar wat God ons wil openbaren, onze gedachten gaan uit naar God en heel ons denken wordt doortrokken van de liefde van God.

Uw koninkrijk kome, Deze bede is verbonden met het resonantiepunt in onze keel. Als wij zo doorstroomd worden van de liefde van God, dan kan het niet anders dan moeten wij daar over praten. Door de woorden die wij dan spreken, kan Gods liefde zichtbaar worden. Wanneer wij zo over Gods liefde kunnen spreken, kunnen hemel en aarde elkaar raken. Ook ons hart is een resonantiepunt. De liefde die wij van God krijgen, moeten wij ook doorgeven aan heel de schepping, aan alle mensen. Als wij die liefde doorgeven, dan doen wij de wil van God. Dan bidden wij: Uw wil geschiede , gelijk in de hemel, zo ook op de aarde.

Niet alleen onze geest moet gevoed worden met Goddelijke energie, ook ons lichaam heeft energie nodig, daarom bidden wij “Geef ons heden ons dagelijks brood”, zodat ons lichaam geestelijk en lichamelijk gesterkt wordt. Ons resonantiepunt is hier de milt, die ons helpt met het verteren en verbranden van voedsel, maar het is ook belangrijk voor het “verteren”, verwerken van levenslessen, die we nodig hebben om geestelijk te groeien. We bidden dus niet alleen om kracht voor ons lichaam, maar ook voor onze geest.

Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.

Het volgende punt waar de energie binnen kan komen, is ter hoogte van onze onderbuik, deze is verbonden met water, met alles wat stroomt. Dit staat tegenover verharding. Wanneer wij ons verharden kunnen wij anderen niet vergeven. Wij bidden dus eigenlijk: Laat alle verharding in mij tot stromen gebracht worden, zodat ik daardoor in staat ben anderen te vergeven. De hemelse Liefde zoals die op ons inwerkt via dit energiepunt helpt ons om de verharding te doorbreken, waardoor haat, woede en verontwaardiging omgezet worden in vergeving, door onze tranen heen.

Leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze, deze bede is verbonden met het laatste resonantiepunt, dat zich bevindt onder aan het ruggemerg kanaal, dit punt is verbonden met de aarde. Als wij via dit punt de energie opnemen, staan wij met beide benen op de grond en dan zijn wij in staat om ons te verzetten tegen de verleidingen in de wereld en tegen het kwade in onszelf. Wij voelen wat goed en niet goed is en maken daar keuzes in.

Als wij dit gebed bidden staan wij open voor Gods Liefde naar ons toe, maar wij geven dit ook weer door aan de wereld, aan anderen, zodat er een verbinding komt tussen hemel en aarde. Jezus over he Bidt en u zal gegeven worden Zoekt en gij zult vinden Klopt en u zal opengedaan worden
—————————————————————————————

Bijlage 4 is zonder bewerking overgenomen van www.allaboutgod.com

Heilige Geest: Eén van de Drie Personen van God De Heilige Geest is één van de drie personen van God: Vader, Zoon en Heilige Geest. Voor velen onder ons is dit een concept dat moeilijk te bevatten is. De Bijbel verkondigt dat er maar één levende God is en toch leren we uit de Schrift dat Hij uit drie afzonderlijke personages bestaat. Eén manier om dit concept gedeeltelijk te visualiseren bestaat uit een vergelijking met de aard van water (H2O). Water is een enkele samenstelling die in drie verschillende vormen kan voorkomen – als vloeistof, als vaste stof (ijs) en als gas (damp). Een ei is een andere mogelijke visualisatie. Het bestaat uit eiwit, eigeel en de schaal, maar het is toch maar één ei. Natuurlijk kunnen deze voorbeelden geen volledig beeld van God schetsen, maar zij kunnen gebruikt worden als een illustratie voor het feit dat Zijn drie “personen” op geen enkele manier strijdig zijn met Zijn eenheid.

Heilige Geest: Veel Meer dan een Etherische Levenskracht De Heilige Geest is geen vage, etherische levenskracht. Hij is niet onpersoonlijk of iemand die niet zelfstandig denkt. De Heilige Geest is een “persoon” die in elk opzicht gelijk is aan God de Vader, en God de Zoon. De Bijbel vertelt ons dat alle karakteristieken van God die in de Vader en de Zoon tot uitdrukking komen net zo duidelijk in de Heilige Geest te onderscheiden zijn. De Heilige Geest bestaat uit intellect, emoties en wil. In 1 Korintiërs 2:11 zien we een voorbeeld van het intellect en de wil van de Heilige Geest: “Wie van ons mensen kent iemands wezen? Alleen zijn eigen geest. Zo kent alleen de Geest van God het wezen van God.” In Romeinen 15:30 zien we dat de Heilige Geest emoties heeft, zoals hier wordt voorgesteld door het vermogen om lief te hebben: “Maar ik doe een beroep op u, broeders en zusters, in de naam van onze Heer Jezus Christus en de liefde van de Geest: Sta mij bij in de strijd; bid voor mij tot God.” Hoewel de Heilige Geest alle kenmerken van God heeft, heeft Hij specifieke rollen en functies in onze levens. In Johannes 16:13 zien we de Geest van de Waarheid als onze gids: “Wanneer de Geest der waarheid komt, zal Hij jullie leidsman naar de volle waarheid zijn – niet dat Hij eigenmachtig zal spreken, Hij zal slechts zeggen wat Hij te horen krijgt – en wat komen gaat, zal Hij jullie meedelen.” In Johannes 14:26 leren we dat de Heilige Geest onze Raadgever en onze leermeester is: “De Helper die de Vader jullie in mijn naam zal zenden, zijn heilige Geest, zal jullie verder in alles onderrichten: Hij zal jullie alles laten begrijpen wat Ik jullie gezegd heb.” In 1 Korintiërs 3:16 zien we dat de Heilige Geest in ons leeft: “Weet u niet dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont?” In Handelingen 1:8 leren we te begrijpen waar onze eigen kracht vandaan komt: “Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen.” In Romeinen 8:14 leren we te begrijpen waar we door geleid worden: “Allen die zich laten leiden door de Geest van God, zijn kinderen van God.” In Romeinen 8:26 vernemen we dat de Heilige Geest er is om ons in moeilijke tijden en in gebed te helpen: “Evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp. Want wij weten niet eens hoe wij behoren te bidden, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.” In Hebreeën 9:14 zien we dat de Heilige Geest eeuwig is. In 1 Korintiërs 2:11 zien we dat de Heilige Geest alwetend is. En in Psalm 139 lezen we dat de Heilige Geest alom aanwezig is.

Heilige Geest: Eigenschappen van God De Heilige Geest, de Vader en de Zoon maken allemaal deel uit van een verenigde God die we in het Christendom kennen als de Drie-eenheid. Een veel voorkomende misvatting is dat Christenen in drie verschillende goden zouden geloven. Dit is onjuist. Hoewel elk “personage” verschillend is wat betreft Zijn functie, vormen zij samen dezelfde godheid en weerspiegelen zij allen de goddelijke eigenschappen van de ene levende God.

——————————————————————————————————————

Beste mensen, Lezing 9 mei Bijlage 5

De titel “bidt en je zult ontvangen” zal wellicht vragen oproepen. Daarom zal ik eerst vertellen hoe ik tot dit onderwerp ben gekomen.

Op een lange eenzame autorit op 13 september vorig jaar dwaalden mijn gedachten af naar het te kiezen onderwerp als afsluiting van de cursus TVG.

Wat mij toen al een aantal jaren intrigeerde was “wat je denkt te verdienen en wat je ontvangt of krijgt?”. Uit ervaring weet ik dat dit geen gemakkelijk onderwerp is en ik met de uitwerking van dit onderwerp zeker niet populair word. Ik had dan ook grote aarzelingen bij dit onderwerp.

Nog die zelfde avond bespraken wij als cursisten TVG aan de hand van “De ziel van het geloof” van dr. Akke van der Kooi “Geloofsvragen”. In de uitleg van ds. Corporaal en het gesprek hierover zag ik op dat moment een bevestiging van mijn zeer vage scriptie voornemen.

Om te vertellen wat er de volgende vrije ochtend gebeurde moet ik met enige schroom het volgende erkennen. Die dag ben ik begonnen met het kijken naar plaatjes van Rien Poortvliet. Bij één van die plaatjes wilde ik nadere informatie en nam uit de boekenkast als uitzondering twee Bijbels mee om meer te lezen over dat verhaal. Het klein formaat Bijbel gebruikte ik normaal nooit en bleek ik in 1969 als 17 jarige bij vertrek uit huis naar de Koninklijke Marine van mijn ouders te hebben gekregen; dat zag ik aan de datum en het handschrift van de korte tekst voorin; Daar staat: “Lucas 11:9”. En in Lucas 11 staat bij vers 9: “En Ik zeg u: Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden.”

Hoewel ik deze boodschap, geschreven door mijn moeder in 1969, niet meer bewust wist, kan het onbewust meegespeeld hebben dat dit onderwerp mij intrigeert. Waarbij ik nu al wel wil opmerken dat de koppeling, die ik destijds heb gemaakt, tussen Lucas 11: 9 en “wat je denkt te verdienen en wat je krijgt” wellicht niet geheel terecht is.

Maar deze drie voor mij samenhangende feiten binnen 24 uur zijn destijds wel de aanleiding tot mijn keuze voor dit onderwerp geweest.

De aanleiding heb ik dus toegelicht. Kort zal ik nog wat zeggen over hoe het proces de laatste 6 maanden is gegaan; en dan per hoofdstuk een paar elementen noemen en verder enkele resultaten van deze zoektocht met u delen.

Het proces.

Na de keuze van het onderwerp heb ik de vrijheid genomen om niet systematisch en niet doelgericht te werken. Zo nu en dan opkomende twijfel in mijn geloof leek toen ik begon een steeds terugkerend punt en dus heb ik eerst veel gelezen. In de literatuurlijst kunt u een verkort overzicht daarvan vinden. Een korte toelichting op enkele hoofdthema’s:

  • Dualisme, de wereld van de materie /logica enerzijds en anderzijds dat van geloof leken wel volledig gescheiden en dus wilde ik meer weten over wetenschap in relatie tot geloof. Zijn deze in ieder geval niet strijdig, was een belangrijke vraag?
  • Verder wilde ik meer weten over met name het Nieuwe Testament en heb dan onder andere ook “Het Jezus evangelie met oerbron Q” van James Robinson gelezen.
  • Ook diverse boeken die te rangschikken zijn onder “Esoterie” heb ik gelezen. Ja, waarom ik dat ging lezen weet ik niet meer precies. Waarschijnlijk ook in verband met een aantal vraagtekens en in ieder geval om op een geheel andere wijze Bijbelteksten uit het Nieuwe Testament eens te bekijken.

Destijds heb ik gedacht dat het onderwerp “zult ontvangen” een uitnodiging was om mij in vertrouwen te laten leiden bij dit proces, dat het zelfs een consequentie van die keuze was. Ik heb dan ook een behoorlijke vrijheid genomen om vrijelijk te ontvangen. En dus mij te laten leiden, zonder specifiek persoonlijk doel, anders dan het doorlopen van deze zoektocht.

In het werkstuk zelf hoop ik voldoende aanknopingspunten voor een goed gesprek, met allen die op mijn levenspad komen, te hebben genoemd

Afgelopen februari heb ik drs. de Bruin gevraagd om als mentor op te treden. Hij was dat bereid en gaf toen aan dat ik goed de opdracht of vraag die ten grondslag lag aan het werkstuk zou moeten formuleren. Omdat ik toen al uitging van een zoektocht heb ik dat als volgt verwoord:

“Ik hoop na afsluiting van deze fase van mijn zoektocht te kunnen zeggen:

In welke context zou ik Lucas 11 vers 9 moeten lezen?

– Welke grenzen mag – en zo nodig moet – ik stellen aan de inhoud van Lucas 11:9

– In hoeverre beperkt de wetenschap mij in mijn geloof en hoop voor de toekomst, met name in relatie tot Lucas 11:9

Mocht u dit te omvangrijk vinden, dan bent u vermoedelijk net zo verstandig als mijn mentor. Maar nu moet ik bekennen dat ik veel wijze adviezen van drs Aad de Bruin ter ore heb genomen en verwerkt, maar niet alle. Dus blaam hem niet als u in het werkstuk iets leest waar u de wenkbrauwen bij fronst. Ik wil van dit moment dan ook gebruik maken om Aad de Bruin te bedanken voor zijn optreden als mentor, maar ook als docent. En u allen als docent en medecursist hartelijk te danken. Ook wil ik Freek Pols bedanken voor de gesprekken die wij onderweg naar Weesp, Alkmaar en Heerhugowaard hebben gevoerd. Zij hebben allen positief bijgedragen aan mijn ontwikkeling. En dan sluit ik “het proces” af met de woorden dat de zoektocht bij het maken van het werkstuk voor mij van onschatbare waarde is geweest. Lees het werkstuk en u proeft vermoedelijk wel iets van dat onschatbare, dat meer waard is dan goud.

Omdat ik maximaal 20 minuten heb gekregen zal ik ook iets zeggen over de uitkomst van deze zoektocht, maar nu eerst enige informatie uit de verschillende hoofdstukken.

Na het voorwoord en inleiding komt het hoofdstuk “ Het Oude en het Nieuwe verbond” Een aantal woorden die in Lucas 11:9 staan genoemd, heb ik overal waar ze in de Bijbel staan opgezocht, zodat ik bij de uiteindelijke lezing van Lucas 11:9 iets meer over deze woorden zou weten. Bijvoorbeeld hoe vaak komen deze woorden voor, wat laten deze woorden elders in de Bijbel globaal zien. Bijvoorbeeld het woord “bidden”; Deze komt in 27 hoofdstukken ( 41 verzen) van het Oude Testament voor enzovoort enz. Maar ook woorden als handelen, licht, inspiratie en ontvangen zijn kernwoorden en een deel van die woorden staan dan in hun tekst verband in bijlage 2. Op bladzijde 2 ziet u al deze woorden uitgebeeld op één schilderij van Frans Hals.

Als het over bidden gaat is “Het Onze Vader”, zeker ook in relatie tot Lucas 11: 9 een belangrijk onderwerp. Ook geldt dit voor de actie en reactie bij het bidden tussen God en mens. Beiden worden dan ook kort genoemd en verder wordt verwezen naar bijlage 3.

Dan volgt het hoofdstuk “Wetenschap, geloof en gebed” Dit is te complex om nu in een paar woorden uit te leggen, daarom noem ik slechts enkele aspecten. Informatie, doelgerichtheid, idealisme en licht zijn belangrijke begrippen hierin.

Op basis van zogenaamde wetenschap wordt vaak verondersteld dat geloof niet meer van deze tijd zou zijn. En omdat ik het moeilijk vind te leven in twee werelden, die strijdig met elkaar zijn, dan wel geen enkele verbinding met elkaar zouden hebben, heb ik in het werkstuk hierover iets uitgewerkt. Na een zoektocht van bijna een half jaar vind ik noch “materialisme”, noch “dualisme” een goede optie. Ik ben overtuigd geraakt van “idealisme” in de betekenis dat bewustzijn de fundamentele werkelijkheid is. Materie is daarbij een uitvloeisel van informatie? Dit heeft enorme consequenties! Het betekent een paradigma in mijn denken. Dat gaat veel verder dan dat ik na veel leeswerk tot de conclusie kwam dat geloof en wat wetenschappelijk bewezen is niet zondermeer strijdig is. Een paar voorbeelden van dit paradigma, dat denken vanuit een ander perspectief:

– Leven is een speciale vorm van informatie. Het is niet aannemelijk dat een gelukkig samengaan van bepaalde moleculen leven voortbrengt, maar dat het leven er juist voor zorgt dat deze moleculen zo gelukkig weten samen te leven. Een levend organisme beschikt over informatie waarover de samenstellende moleculen zelf niet beschikken.

– En een prachtig citaat hierbij: “De geest slaapt in het minerale rijk, ademt in het plantenrijk, droomt in het dierenrijk en ontwaakt in de mens.”

– En hoe zou het 2de van de 10 geboden vanuit dit perspectief kunnen worden benaderd?

Lees dit eens op uw gemak door en laat u verwonderen, is mijn advies. Misschien levert het zelfs eye-openers op. Uiteraard niet alleen door wat ik schrijf maar lees met name de bronnen waar ik naar verwijs. Dan zijn de overige uitspraken ook gemakkelijker te accepteren.

”Bidt en jij zult krijgen in zijn context.” is het volgende hoofdstuk.

Om de tekst in zijn context begrijpend te lezen, heb ik er voor gekozen om Lucas 11 1-13, zowel vanuit de Nieuwe vertaling als ook de Statenvertaling door te nemen. Daarnaast heb ik gezocht naar vergelijkende teksten in het Nieuwe Testament. Denk daarbij aan enkele alinea’s uit Matteüs 6 en 7, een alinea uit Marcus 11: 20 – 25 en Johannes 16: 24

Bij een eerste ongenuanceerde indruk kwam ik tot het volgende:

– Wat is de kernvraag?: Leer ons bidden

  • Wat is het antwoord van Jezus?: Het Onze Vader.

– Jezus voegt daar aan toe: “vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan, want wie vraagt ontvangt, en wie zoekt vindt, en voor wie klopt zal worden opengedaan.”

  • Mijn eerst indruk is dus: Bidt of vraagt en de “heilige Geest” of “wat je vraagt in Het Onze Vader” wordt je gegeven.
  •  

Uiteraard heb ik dit in het werkstuk verder uitgewerkt. Deze diamant heeft veel facetten. Een paar opmerkingen

  • De Gulden Regel, die in vele godsdiensten naar voren komt, is hierin relevant. Het handelen en dus doen is daarbij van belang. En wellicht van een nog groter belang vanuit welke intentie doe je dat?
  • Verder lijkt een geestelijk benadering van de tekst het meest voor de handliggend. Hierbij hoort om God als werkelijkheid te zien?

En dan komen vragen zoals: “Past te vaak ritueel bidden, zoals zesmaal per dag vóór en na de maaltijden, daar wel in?” En volgt er dan niet een vicieuze cirkel? Het effect van bidden niet meer waarnemen; het bidden minder serieus nemen, God minder serieus nemen enzovoort?

En wellicht ook van belang: zoek ik vanuit een perspectief dat ik nu één keer materieel op deze aarde leef of zoek ik vanuit een perspectief dat het materiële slechts een verschijningsvorm is en een zichtbaar houvast oplevert op deze aarde, waarin ik “mij” mag ontwikkelen? Dus vanuit een houding dat de dood niet het laatste woord heeft. Met dat tweede perspectief, sta ik anders in het leven; dan ben ik bereid minder te leven vanuit standpunten en meer vanuit een willen ontdekken; dit is dus een totaal ander zoeken!

Het volgende hoofdstuk is “Het Rijk der hemelen.” Dit hoofdstuk “Rijk der hemelen” is later toegevoegd, omdat het in mijn zoektocht tot een belangrijk begrip werd. Zou “ontvangen en delen” beschouwd mogen worden als één van de aspecten van het Koninkrijk der hemelen? En zouden wij bijvoorbeeld het volgende onder ogen mogen zien?:

  • Indien wij er vanuit gaan al genade te hebben ontvangen: dan kunnen wij ook beginnen met delen, dus geven aan de medemens, en dan meer ontvangen
  • Is het niet beter dat wij in ons leven en dus bij ook bij het onderricht aan de jeugd beginnen bij Jezus leven – zijn spreken, zijn handelen en met name zijn vertrouwen op de Vader – met als consequentie de vroegtijdige dood in plaats van te beginnen bij het kruis? En hierbij bedenken dat er niemand op aarde is geweest, die nu nog zo springlevend is dan Jezus de Christus? Waarbij ik uiteraard niet de betekenis van Jezus dood en opstanding wil bagatelliseren.

En als laatste hoofdstuk “De weg, resultaten en afsluiting.”

Deze zoektocht heeft mij meer opgeleverd dan ik vooraf had gedacht. Een voorbeeld: Ik was mij vooraf niet voldoende bewust van de gezegdes ”waar je schat is, is je hart” en “je kunt niet twee heren dienen”. Tijdens deze zoektocht van het laatste half jaar waren de preken waardevoller, hadden mij meer te zeggen. Dit geldt ook voor ontmoetingen, liederen en veel boeken.

Door de TVG lessen en het meer lezen ben ik tot het inzicht gekomen dat ik meer ontspannen om kan gaan met de Bijbel, waarbij de invloed van het menselijk verstand, naast de goddelijk inspiratie, duidelijk aanwezig is in diverse Bijbelboeken en deze bestaan dan ook gedeeltelijk uit historie, deels gebaseerd op openbaringen en deels poëzie.“

Zoekt en gij zult vinden” staat in Lucas 11: 9 direct aansluitend aan “bidt en u zult ontvangen”. Tijdens mijn zoektocht vond ik het eerste steeds meer van belang om aan te werken en mij voor open te stellen in het vertrouwen dat het tweede ook komt en deels ook al is gekomen. Door deze zoektocht en inzichten, zoals idealisme, voel ik mij rijker dan voorheen.

Indien je “bezit” niet beoordeelt als “zelf verdient”, maar vooral als “ontvangen”, dan kan het niet anders of je wilt dat delen! En dan kan het haast niet anders of je wilt dat dan ook “delen” met de Ander met een hoofdletter. Er ontstaat op termijn een vicieuze cirkel van delen en ontvangen. Als ik het goed heb wordt dit ook wel aangeduid met het Mattheüs effect.

Tijdens een zoektocht mag je zo nu en dan rusten in een oase, op adem komen en terugblikken. Immers genade is niet afhankelijk van je eigen afgescheiden ik. Het einde van dit werkstuk is te beschouwen als zo’n oase. Over mijn zoektocht naar enkele geheimen van het leven nog het volgende: Indien je met hart en ziel voor iets gaat, dan:

  • doe je er alles aan om te bereiken wat je voor ogen staat,
  • houd je voor ogen dat dit niet de ander (met hoofd- en kleine letter) schaadt,
  • doe je wat nodig is: er aan werken, geduld betrachten, luisteren, overleggen,
  • bid je en mocht je het ontvangen, verwonder je, dank je er voor en wil je delen.

En eens komt er een tijd dat u en ik het negatieve van “niet schaden” kunnen omdraaien in het positieve dat wij alleen het juiste willen doen uit liefde.

Indien u, samen met mij, terug gaat naar de uit te werken stelling “Bid en je zult ontvangen”, is de uitkomst in het werkstuk dan niet te gemakkelijk en te schraal??

Hoe heb ik het ooit belangrijk kunnen vinden om te willen weten hoe dat zit met het materialistisch aspect in deze stelling?” is mijn vraag nu! Immers het inzicht wat ik heb ontvangen is veel meer waard dan goud. En mag ik daarbij refereren aan een tekst op het voorblad: “Ik kreeg niets waar ik om vroeg. Ik kreeg alles wat ik nodig had”? Zelf genoegzaamheid daarbij is echter niet op zijn plaats, zoals uit de afsluitende tekst blijkt.

En verder geloof en vertrouw ik nu onder meer op een doelgerichtheid in de schepping, die wij ook mogen aanvaarden als hoop. Om hieraan een bijdrage te mogen leveren is er genoeg op onze planeet om met hart en ziel voor te gaan.

Zijn in het Koninkrijk recht en gerechtigheid niet kernwoorden? En dan recht en gerechtigheid gebaseerd op liefde. Liefde tot de naaste en tot God. Dus daarbij ook het werkelijk ontmoeten van God en de naaste? En als je dan ook werkelijk kunt leven vanuit deze woorden, dan komen God en de naaste tot hun recht.

Uit liefde zul je iets op je nemen van de ander, zoals Jezus op een niet eenvoudig navolgbare weg heeft voorgedaan. En zal het blijven zoeken, vragen, bidden, willen ontvangen en handelen binnen dit kader niet kunnen leiden tot het ontvangen van een leven in liefde?

mei 2011 Ritzo Holtman